Language of document :

Hogere voorziening ingesteld op 17 januari 2013 door Luigi Marcuccio tegen het arrest van het Gerecht voor ambtenarenzaken van 6 november 2012 in zaak F-41/06 RENV, Marcuccio / Commissie

(Zaak T-20/13 P)

Procestaal: Italiaans

Partijen

Rekwirerende partij: Luigi Marcuccio (Tricase, Italië) (vertegenwoordiger: G. Cipressa, advocaat)

Andere partij in de procedure: Europese Commissie

Conclusies

De rekwirerende partij verzoekt het Gerecht:

te verklaren dat het arrest van het Gerecht voor ambtenarenzaken van de Europese Unie van 6 november 2012 in zaak T-41/06 RENV, Marcuccio/Europese Commissie, juridisch non-existent is, dan wel, dit volledig en zonder uitzondering te vernietigen, en bovendien 2a) primair en ervan uitgaande dat de zaak in staat van wijzen is: 2.a.a) elke door rekwirant in eerste aanleg ingediende vordering toe te wijzen, waaronder die om de Commissie te veroordelen tot betaling, aan rekwirant, van alle kosten die hij voor deze hogere voorziening heeft gemaakt; dan wel 2b) subsidiair, de zaak terug te verwijzen naar de rechter in eerste aanleg voor een nieuwe beslissing over alle vorderingen die rekwirant in eerste aanleg heeft ingediend.

Middelen en voornaamste argumenten

Deze hogere voorziening is gericht tegen bovenvermeld arrest, waarbij is verworpen het beroep dat naar het Gerecht voor ambtenarenzaken was terugverwezen bij arrest van het Gerecht van 8 juni 2011, Commissie/Marcuccio (T-20/09), houdende gedeeltelijke vernietiging van het arrest in de zaak F-41/06, waarbij uitspraak was gedaan op het beroep strekkende tot, ten eerste, nietigverklaring van het besluit van de Commissie van 30 mei 2005 om rekwirant wegens invaliditeit te pensioneren alsmede van een reeks daarmee verbonden handelingen en, ten tweede, veroordeling van de Commissie tot betaling van een schadevergoeding.

Ter ondersteuning van de hogere voorziening voert de rekwirerende partij zeven middelen aan.

Procedurefouten waardoor inbreuk is gemaakt op rekwirants belangen en die verband houden met ernstige, duidelijke, flagrante, kennelijke en onherstelbare beoordelingsfouten.

Volstrekt ontbreken van motivering van het bestreden arrest.

Onwettigheid van het bestreden besluit, ook wegens onbevoegdheid van de vaststeller ervan, procedurefouten bestaande in een schending van wezenlijke vormvoorschriften en misbruik van bevoegdheid in de vorm van misbruik van procedure.

Verkeerde opvatting en verdraaiing van de feiten.

Schending van de bewijsregels door een onjuiste, verkeerde en onredelijke toepassing daarvan en schending van verschillende rechtsbeginselen en rechtsregels.

Verzuim om uitspraak te doen over een aantal fundamentele aspecten van het geding.

Onwettigheid van een beslissing tot vaststelling van de niet-ontvankelijkheid van een grief die rekwirant tegen het bestreden besluit had aangevoerd.

____________