Language of document : ECLI:EU:T:2014:835

Zaak T‑614/13

Romonta GmbH

tegen

Europese Commissie

„Milieu – Richtlijn 2003/87/EG – Regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten – Overgangsregeling voor de geharmoniseerde kosteloze toewijzing van emissierechten vanaf 2013 – Besluit 2011/278/EU – Door Duitsland ingediende nationale uitvoeringsmaatregelen – Hardheidsclausule – Vrijheid van beroep en van ondernemerschap – Eigendomsrecht – Evenredigheid”

Samenvatting – Arrest van het Gerecht (Vijfde kamer) van 26 september 2014

1.      Beroep tot nietigverklaring – Natuurlijke personen of rechtspersonen – Handelingen die hen rechtstreeks en individueel raken – Rechtstreeks geraakt – Tot de lidstaten gericht besluit van de Commissie betreffende de kosteloze toewijzing van broeikasgasemissierechten – Definitieve bepaling van alle factoren die in aanmerking moeten worden genomen voor de nationale uitvoeringsmaatregelen – Zuiver automatische uitvoering – Beoordelingsmarge van de lidstaten – Geen

(Art. 263, vierde alinea, VWEU; richtlijn 2003/87 van het Europees Parlement en de Raad, art. 11; besluit 2013/448 van de Commissie)

2.      Milieu – Luchtverontreiniging – Richtlijn 2003/87 – Regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten – Overgangsregeling voor de kosteloze toewijzing van emissierechten – Regels voor de geharmoniseerde toewijzing uitputtend van aard – Beoordelingsvrijheid van de Commissie – Geen – Besluit van de Commissie tot weigering van de toewijzing van emissierechten op grondslag van een hardheidsclausule – Schending van het evenredigheidsbeginsel en van de grondrechten – Geen

(Richtlijn 2003/87 van het Europees Parlement en de Raad, art. 10 bis en 11; besluiten van de Commissie 2011/278, art. 10 en 15, lid 3, en 2013/448)

3.      Recht van de Europese Unie – Beginselen – Overmacht – Begrip – Abnormale en onvoorzienbare omstandigheden die zich hebben voorgedaan buiten toedoen van degene die zich erop beroept, met onvermijdelijke gevolgen, ondanks alle voorzorgsmaatregelen – Onderwerping van een onderneming aan de regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten – Risico insolvabel te worden – Geen overmacht

(Richtlijn 2003/87 van het Europees Parlement en de Raad; besluit 2013/448 van de Commissie)

4.      Milieu – Luchtverontreiniging – Richtlijn 2003/87 – Regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten – Overgangsregeling voor de kosteloze toewijzing van emissierechten – Ontbreken van een hardheidsclausule – Schending van de grondrechten – Geen

(Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, art. 15‑17; richtlijn 2003/87 van het Europees Parlement en de Raad, art. 10 bis en 11; besluit 2011/278 van de Commissie)

5.      Milieu – Luchtverontreiniging – Richtlijn 2003/87 – Regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten – Overgangsregeling voor de kosteloze toewijzing van emissierechten – Ontbreken van een hardheidsclausule – Schending van het evenredigheidsbeginsel – Geen

(Richtlijn 2003/87 van het Europees Parlement en de Raad, art. 10 bis en 11; besluit 2011/278 van de Commissie)

6.      Milieu – Luchtverontreiniging – Richtlijn 2003/87 – Regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten – Overgangsregeling voor de kosteloze toewijzing van emissierechten – Regels voor de geharmoniseerde toewijzing uitputtend van aard – Toewijzing op basis van een nationaal voorschrift dat verder gaat dan de geharmoniseerde regeling – Onverenigbaarheid – Besluit van de Commissie tot weigering van de toewijzing van emissierechten op grondslag van een hardheidsclausule – Schending van het subsidiariteitsbeginsel – Geen

(Richtlijn 2003/87 van het Europees Parlement en de Raad, art. 10 bis en 11; besluit 2011/278 van de Commissie)

1.      Zie de tekst van de beslissing.

(cf. punten 29‑37)

2.      In het kader van de regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten gelden voor de kosteloze toewijzing van emissierechten uitputtende regels die zijn opgenomen in besluit 2011/278 tot vaststelling van een voor de hele Unie geldende overgangsregeling voor de geharmoniseerde kosteloze toewijzing van emissierechten overeenkomstig artikel 10 bis van richtlijn 2003/87.

De beslissing van de Commissie om de kosteloze toewijzing van emissierechten aan een installatie al dan niet te weigeren, hangt dus uitsluitend af van de vraag of de door de betrokken lidstaat aan de installatie toegewezen emissierechten zijn berekend in overeenstemming met die regels. De Commissie beschikt daarbij niet over een beoordelingsbevoegdheid en kan met name niet de kosteloze toewijzing van emissierechten toestaan op grondslag van een hardheidsclausule. Door de toewijzing in een dergelijk geval te weigeren, schendt de Commissie bijgevolg niet het evenredigheidsbeginsel of de grondrechten van de exploitant van de betrokken installatie.

(cf. punten 44, 46, 47)

3.      Zie de tekst van de beslissing.

(cf. punten 48, 49)

4.      Besluit 2011/278 tot vaststelling van een voor de hele Unie geldende overgangsregeling voor de geharmoniseerde kosteloze toewijzing van emissierechten overeenkomstig artikel 10 bis van richtlijn 2003/87 staat de kosteloze toewijzing van emissierechten op grondslag van een hardheidsclausule niet toe. Het ontbreken van een dergelijke clausule vormt een inmenging in de in de artikelen 15 tot en met 17 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie vervatte vrijheid van beroep en van ondernemerschap en in het recht op eigendom van de ondernemingen die door dergelijke moeilijkheden worden getroffen.

Evenwel doen de beperkingen op die grondrechten niet af aan de wezenlijke inhoud ervan. Bovendien beantwoordt het bij besluit 2011/278 ingestelde systeem daadwerkelijk aan de doelstelling van algemeen belang van milieubescherming en houdt het rekening met de reductieniveaus die op wetenschappelijke gronden noodzakelijk worden geacht om een gevaarlijke klimaatverandering te voorkomen. Voor zover dit besluit niet kennelijk ongeschikt is, wegens het ontbreken van een hardheidsclausule, ten opzichte van de te bereiken doelen, vormt de inmenging in de grondrechten geen schending van die rechten.

(cf. punten 58, 59, 61, 67, 73)

5.      Besluit 2011/278 tot vaststelling van een voor de hele Unie geldende overgangsregeling voor de geharmoniseerde kosteloze toewijzing van emissierechten overeenkomstig artikel 10 bis van richtlijn 2003/87 is niet kennelijk onevenredig in strikte zin omdat het de kosteloze toewijzing van emissierechten op grondslag van een hardheidsclausule niet toelaat. Bij het ontbreken van gegevens op basis waarvan kan worden aangenomen dat, naast het risico in een markteconomie, het voortbestaan van exploitanten van aan de regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten onderworpen installaties typischerwijs wordt bedreigd door de toepassing van de toewijzingsregels van besluit 2011/278, kan in dit verband het feit dat dit besluit geen clausule bevat om situaties te vermijden waarin het bestaan van een onderneming wordt bedreigd wegens economische en financiële moeilijkheden als gevolg van het individuele beheer ervan, niet de slotsom rechtvaardigen dat het kennelijk onevenredig in strikte zin is.

De invoering van een dergelijke clausule valt immers moeilijk te verenigen met het beginsel dat de vervuiler betaalt, dat voor milieugebied is vervat in artikel 191, lid 2, VWEU. Bovendien kan de door de Uniewetgever ingestelde overgangsregeling, zelfs zonder een dergelijke clausule, in bepaalde gevallen economische moeilijkheden vermijden voor installaties die deel uitmaken van een bedrijfstak die is blootgesteld aan een significant weglekrisico. Daarentegen staat het niet aan de Commissie om aan de verschillende individuele ondernemingen een, op hun eigen criteria van rentabiliteit en bedrijfsontwikkeling afgestemde, minimumproductie te verzekeren.

Bovendien hangt het uiteindelijke voordeel voor het milieu af van de strengheid waarmee het totale aantal toegewezen emissierechten wordt vastgesteld, dat de globale grens vormt voor de volgens de regeling voor de handel in emissierechten toelaatbare emissies. Indien er een hardheidsclausule zou bestaan, zouden de exploitanten minder geneigd zijn hun emissies middels economische of technische aanpassingsmaatregelen te verminderen.

(cf. punten 79, 81, 83, 89, 91‑93)

6.      Besluit 2011/278 tot vaststelling van een voor de hele Unie geldende overgangsregeling voor de geharmoniseerde kosteloze toewijzing van emissierechten overeenkomstig artikel 10 bis van richtlijn 2003/87 omschrijft uitputtend de regels voor de kosteloze toewijzing van emissierechten. Een dergelijke volledige harmonisering voor de hele Unie veronderstelt dat die regels noodzakelijkerwijs elke kosteloze toewijzing van emissierechten krachtens nationale voorschriften uitsluiten.

Daar het inherent is aan dergelijke algemene toewijzingsregels dat zij voor bepaalde installaties grotere gevolgen hebben dan voor andere installaties, betreffen deze regels alle gevallen en ook de atypische gevallen. Een lidstaat kan niet eenzijdig afwijkingen van de geharmoniseerde Unieregels toestaan.

Daar de geharmoniseerde regels tot de uitsluitende bevoegdheid van de Unie behoren, kan het subsidiariteitsbeginsel niet worden ingeroepen tegen een beslissing van de Commissie tot afwijzing van een toewijzing van emissierechten op grondslag van een nationale hardheidsclausule.

(cf. punten 101, 103‑105)