Language of document :

Beroep ingesteld op 23 mei 2007 - Mediaset / Commissie

(Zaak T-177/17)

Procestaal: Engels

Partijen

Verzoekende partij: Mediaset (Milaan, Italië) (vertegenwoordigers): D. O'Keeffe, Solocitor, K. Adamantopoulos en G. Rossi, lawyers)

Verwerende partij: Commissie van de Europese Gemeenschappen

Conclusies

op basis van artikel 234 EG (voorheen artikel 173 EG-Verdrag) nietig te verklaren de beschikking van de Commissie van 24 januari 2007 inzake staatssteun C 52/2005, door de Italiaanse Republiek beschikbaar gesteld in de vorm van subsidies voor digitale decoders in Italië, inzonderheid de artikelen 1 tot en met 3 daarvan;

verweerster te verwijzen in de kosten van de procedure.

Middelen en voornaamste argumenten

Verzoekster vordert nietigverklaring van beschikking C(2006) 6634 def1 van de Commissie van 24 januari 2007 waarin de Commissie heeft vastgesteld dat het Italiaanse stelsel van digitale aardse televisie en kabeloperatoren die diensten aanbieden op het gebied van Pay-TV, staatssteun vormt die onverenigbaar is met de gemeenschappelijke markt.

Verzoekster, die begunstigde van de betrokken staatssteun is, voert de volgende middelen aan.

De Commissie heeft artikel 87, lid 1, EG onjuist toegepast en uitgelegd door i) te oordelen dat rechtstreeks aan de consument toegekende steun onder artikel 87, lid 1, EG valt; ii) te concluderen dat de betrokken maatregel verzoekster een selectief "economisch voordeel" opleverde; iii) te concluderen dat de maatregel selectief is omdat zij beweerdelijk discriminerend is, en iv) te oordelen dat de maatregel de mededinging op de gemeenschappelijke markt verstoorde.

Volgens verzoekster berust de beschikking van de Commissie op een kennelijk onjuiste beoordeling en een kennelijk onjuiste opvatting van het recht, doordat zij concludeert dat de maatregel niet verenigbaar met de gemeenschappelijke markt was in de zin van artikel 87, lid 3, sub c, EG.

Bovendien, aldus verzoekster, heeft de Commissie een substantieel vormvoorschrift geschonden door in strijd met artikel 253 EG een tegenstrijdige en ontoereikende motivering te geven.

Tot slot betoogt verzoekster dat de Commissie, door de intrekking van de maatregel te gelasten, artikel 14 van verordening nr. 659/19992 van de Raad heeft geschonden, daar zij buiten beschouwing heeft gelaten dat i) verzoekster erop mocht vertrouwen dat de steun wettig was en ii) het onmogelijk is het bedrag van de steun te bepalen en de potentiële indirecte begunstigden aan te wijzen.

____________

1 - C 52/2005 (ex 88/2005, ex CP 101/2004).

2 - Verordening (EG) nr. 659/1999 van de Raad van 22 maart 1999 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van artikel 93 van het EG-Verdrag (PB 1999, L 83, blz. 1).