Language of document :

Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Judecătoria Sectorului 6 Bucureşti (Roemenië) op 3 januari 2023 – M.-A.A./Direcţia de Evidenţă a Persoanelor Cluj, Direcţia pentru Evidenţa Persoanelor şi Administrarea Bazelor de Date din Ministerul Afacerilor Interne, Municipiul Cluj-Napoca, in aanwezigheid van Consiliului Național pentru Combaterea Discriminării, Asociația Accept

(Zaak C-4/23, Asociaţia Accept)

Procestaal: Roemeens

Verwijzende rechter

Judecătoria Sectorului 6 București

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: M.-A.A.

Verwerende partijen: Direcţia de Evidenţă a Persoanelor Cluj, Direcţia pentru Evidenţa Persoanelor şi Administrarea Bazelor de Date din Ministerul Afacerilor Interne, Municipiul Cluj-Napoca

Interveniënten: Consiliul Național pentru Combaterea Discriminării, Asociația Accept

Prejudiciële vragen

1)    Wordt door het feit dat wijzigingen van geslacht en voornaam in het bevolkingsregister die een transgenderman met een dubbele nationaliteit (de Roemeense nationaliteit en die van een andere lidstaat) middels de procedure voor juridische geslachtserkenning heeft laten aanbrengen in het bevolkingsregister van een andere lidstaat, niet worden erkend in artikel 43, onder i), en artikel 57 van legea nr. 119/1996 privind actele de stare civilă (wet nr. 119/1996 inzake akten van de burgerlijke stand), en dat deze Roemeense burger wordt verplicht om in Roemenië een aparte volledige gerechtelijke procedure op tegenspraak te doorlopen tegen de gemeentelijke dienst voor de bevolkingsregistratie en de burgerlijke stand – een procedure die als onduidelijk en onvoorzienbaar is beoordeeld door het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (zaak X en Y tegen Roemenië, verzoekschriften 2145/16 en 20607/16, 19 januari 2021) en die kan leiden tot een andere beslissing dan in de andere lidstaat – de uitoefening verhinderd van het recht op het burgerschap van de Unie (artikel 20 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie) en/of het recht op vrij verkeer en verblijf van burgers van de Europese Unie (artikel 21 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en artikel 45 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie) in waardigheid, in gelijkheid voor de wet en zonder discriminatie (artikel 2 van het Verdrag betreffende de Europese Unie, artikel 18 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en de artikelen 1, 20 en 21 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie), met eerbiediging van het privéleven en het familie- en gezinsleven (artikel 7 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie)?

2)    Is de uittreding van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie van invloed op het antwoord op de voorgaande vraag, met name i) in een geval dat de procedure tot wijziging van de burgerlijke stand vóór de Brexit is begonnen en tijdens de overgangsperiode is afgerond, en ii) nu de Brexit inhoudt dat van de aan het Europees burgerschap verbonden rechten, daaronder begrepen het recht om vrij te reizen en te verblijven, slechts gebruik kan worden gemaakt op basis van Roemeense identiteitsbewijzen of reisdocumenten, waarin de betrokkene het vrouwelijk geslacht en een vrouwelijke voornaam heeft, in afwijking van de juridisch erkende genderidentiteit?

____________