Language of document :

Beroep ingesteld op 4 juni 2008 - Team Relocations / Commissie

(Zaak T-204/08)

Procestaal: Engels

Partijen

Verzoekende partij: Team Relocations NV (Zaventem, België) (vertegenwoordigers: H. Gilliams en J. Bocken, advocaten)

Verwerende partij: Commissie van de Europese Gemeenschappen

Conclusies

nietig te verklaren artikel 1 van de beschikking van de Commissie van 11 maart 2008 in Zaak COM/38.543 - Internationale verhuisdiensten, voor zover daarbij wordt verklaard dat verzoekster inbreuk heeft gemaakt op artikel 81 EG en artikel 53, lid 1, van de EER-Overeenkomst in de periode januari 1997-september 2003 door direct en indirect prijsafspraken te maken voor internationale verhuisdiensten in België, de markt te verdelen en de aanbestedingsprocedure te manipuleren;

nietig te verklaren artikel 2 van de beschikking van de Commissie van 11 maart 2008 in Zaak COM/38.543 - Internationale verhuisdiensten, voor zover hierbij aan verzoekster een geldboete van EUR 3,49 miljoen wordt opgelegd;

subsidiair, de bij voormelde beschikking opgelegde geldboete aanzienlijk te verlagen;

in ieder geval de Commissie te verwijzen in de kosten van de procedure.

Middelen en voornaamste argumenten

Met dit beroep vordert verzoekster nietigverklaring krachtens artikel 230 EG van de artikelen 1 en 2 van beschikking C(2008) 926 def. van de Commissie van 11 maart 2008 (Zaak COM/38.543 - Internationale verhuisdiensten) betreffende een procedure op grond van artikel 81, lid 1, EG en artikel 53, lid 1, van de EER-Overeenkomst, voor zover verzoekster daarbij een geldboete wordt opgelegd.

Verzoekster voert ter ondersteuning van haar vorderingen acht middelen aan:

Ten eerste heeft de Commissie artikel 81 EG en artikel 53 van de EER-Overeenkomst, alsook de motiveringsplicht geschonden door in artikel 1 van haar beschikking te beweren dat verzoekster van januari 1997 tot september 2003 heeft deelgenomen aan één ononderbroken inbreuk op artikel 81 EG.

Ten tweede heeft de Commissie het beginsel van gelijke behandeling en de richtsnoeren voor de berekening van geldboeten1 geschonden door voor de berekening van het basisbedrag van de geldboete verzoeksters totale omzet op de Belgische markt voor internationale verhuizingen in aanmerking te nemen, met inbegrip van omzet uit verhuizingen voor particulieren.

Ten derde is het percentage van 17 % van de waarde van de verkopen, dat de Commissie heeft toegepast bij de berekening van het basisbedrag van verzoeksters geldboete, buitensporig hoog. Daardoor heeft de Commissie het beginsel van gelijke behandeling, het evenredigheidsbeginsel, de richtsnoeren voor de berekening van geldboeten en de motiveringsplicht geschonden.

Ten vierde is er geen grondslag voor de vermenigvuldiging van de waarde van verzoeksters verkopen met het aantal jaren gedurende welke de praktijken waarbij zij betrokken was, plaatsvonden. Voorts wordt door de automatische vermenigvuldiging van het op basis van de waarde van de verkopen bepaalde bedrag met het aantal jaren van de deelname van een onderneming aan de inbreuk een onevenredig belang toegekend aan de beweerde duur van de inbreuk ten opzichte van andere factoren, in het bijzonder de ernst van de inbreuk

Ten vijfde is er geen grondslag voor de oplegging aan verzoekster van een extra bedrag van EUR 436 850,53 - gelijk aan 17 % van de waarde van haar verkopen.

Ten zesde had de Commissie rekening moeten houden met verschillende verzachtende omstandigheden die een aanzienlijke verlaging van verzoeksters geldboete rechtvaardigen.

Ten zevende was er geen grondslag voor de oplegging van een geldboete van meer dan 10 % van verzoeksters omzet. Daarmee heeft de Commissie artikel 23 van verordening (EG) nr. 1/20032 en het evenredigheidsbeginsel geschonden.

Ten achtste en subsidiair moet de geldboete aanzienlijk worden verlaagd om rekening te houden met verzoeksters onvermogen om te betalen.

____________

1 - Richtsnoeren voor de berekening van geldboeten die uit hoofde van artikel 23, lid 2, sub a, van verordening (EG) nr. 1/2003 worden opgelegd (PB 2006 C 210, blz. 2).

2 - Verordening (EG) nr. 1/2003 van de Raad van 16 december 2002 betreffende de uitvoering van de mededingingsregels van de artikelen 81 en 82 van het Verdrag (PB L 1, blz. 1).