Beroep ingesteld op 17 februari 2023 – Data Protection Commission / Europees Comité voor gegevensbescherming
(Zaak T-84/23)
Procestaal: Engels
Partijen
Verzoekende partij: Data Protection Commission (vertegenwoordigers: D. Young, A. Bateman en R. Minch, Solicitors, B. Kennelly, SC, D. Fennelly en E. Synnott, Barristers)
Verwerende partij: Europees Comité voor gegevensbescherming
Conclusies
de tweede regel van punt 203 en van punt 454 van bindend besluit 4/2022 van het Europees Comité voor gegevensbescherming (EDPB) betreffende het op grond van artikel 65 AVG door de Ierse toezichthouder voorgelegde geschil met betrekking tot Meta Platforms Ireland Limited en haar Instagram-dienst, nietig verklaren;
verweerder verwijzen in de kosten.
Middelen en voornaamste argumenten
Ter ondersteuning van haar beroep voert de verzoekende partij twee middelen aan.
Eerste middel: het EDPB heeft zijn bevoegdheden krachtens artikel 65, lid 1, onder a), van verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad (AVG)1 overschreden door opdracht te geven aan de Data Protection Commission (toezichthoudende autoriteit voor de bescherming van persoonsgegevens van natuurlijke personen, Ierland; hierna: „DPC”) om (i) een nieuw onderzoek uit te voeren, en (ii) in overeenstemming met artikel 60, lid 3, AVG een nieuw ontwerpbesluit vast te stellen.
Tweede middel: het EDPB heeft artikel 4, punt 24, en artikel 65, lid 1, AVG geschonden door die bepalingen ten onrechte aldus uit te leggen dat zij aan het EDPB de bevoegdheid toekennen om aan de DPC opdracht te geven om (i) een nieuw onderzoek uit te voeren, en (ii) in overeenstemming met artikel 60, lid 3, AVG een nieuw ontwerpbesluit vast te stellen.
____________
1 Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming) (PB 2016, L 119, blz. 1).