Language of document :

Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Administratīvā apgabaltiesa (Letland) op 1 februari 2021 – AS „PrivatBank”, A, B, Unimain Holdings Limited / Finanšu un kapitāla tirgus komisija

(Zaak C-78/21)

Procestaal: Lets

Verwijzende rechter

Administratīvā apgabaltiesa

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partijen: AS „PrivatBank”, A, B, Unimain Holdings Limited

Verwerende partij: Finanšu un kapitāla tirgus komisija

Prejudiciële vragen

Kunnen financiële leningen en kredieten, verrichtingen in rekeningen-courant en depositorekeningen bij financiële instellingen (waaronder banken), als bedoeld in bijlage I bij richtlijn 88/361/EEG1 van de Raad van 24 juni 1988 voor de uitvoering van artikel 67 van het [EG-]Verdrag, ook als kapitaalverkeer in de zin van artikel 63, lid 1, VWEU worden aangemerkt?

Is een (niet rechtstreeks uit de nationale wetgeving voortvloeiende) beperking die door de bevoegde autoriteit van een lidstaat is opgelegd aan een bepaalde kredietinstelling, waarbij het deze laatste verboden wordt zakelijke betrekkingen aan te knopen en zij verplicht wordt bestaande zakelijke betrekkingen te beëindigen met personen die geen staatsburger zijn van de Republiek Letland, een maatregel van een lidstaat in de zin van artikel 63, lid 1, VWEU, en als zodanig een beperking van het in die bepaling neergelegde beginsel van het vrije kapitaalverkeer tussen lidstaten?

Is de beperking van het bij artikel 63, lid 1, VWEU gewaarborgde vrije kapitaalverkeer gerechtvaardigd op grond van het doel te voorkomen dat het financiële stelsel van de Unie wordt gebruikt voor het witwassen van geld en terrorismefinanciering, zoals vermeld in artikel 1 van richtlijn (EU) 2015/849 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2015 inzake de voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld of terrorismefinanciering, tot wijziging van verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van richtlijn 2005/60/EG van het Europees Parlement en de Raad en richtlijn 2006/70/EG van de Commissie?2

Is het door de lidstaat gekozen middel – de aan een bepaalde kredietinstelling opgelegde verplichting om af te zien van het aanknopen van zakelijke betrekkingen en om bestaande betrekkingen te beëindigen met personen die geen staatsburger zijn van een bepaalde lidstaat (de Republiek Letland) – geschikt om het in artikel 1 van [richtlijn 2015/849] genoemde doel te verwezenlijken, en is het derhalve een uitzondering in de zin van artikel 65, lid 1, onder b), VWEU?

____________

1 PB 1988, L 178, blz. 5.

2 PB 2015, L 141, blz. 73.