Language of document :

Beroep ingesteld op 12 juni 2012 - Deutsche Bahn e.a. / Commissie

(Zaak T-267/12)

Procestaal: Engels

Partijen

Verzoekende partijen: Deutsche Bahn AG (Berlijn, Duitsland), Schenker AG (Essen, Duitsland), Schenker China Ltd (Shanghai, China), Schenker International (H.K.) Ltd (Hong Kong, China) (vertegenwoordigers: F. Montag en B. Kacholdt, advocaten, D. Colgan en T. Morgan, solicitors)

Verwerende partij: Europese Commissie

Conclusies

De verzoekende partijen verzoeken het Gerecht:

artikel 1, leden 2, sub g, 3, sub a en b, en 4, sub h, van de beschikking van de Europese Commissie van 28 maart 2012 betreffende een procedure op grond van artikel 101 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en artikel 53 van de EER-Overeenkomst (zaak COMP/39.462-Vrachtvervoer) nietig te verklaren;

de bij artikel 2, leden 2, sub g, 3, sub a en b, en 4, sub h, van de bestreden beschikking opgelegde geldboeten in te trekken of, subsidiair, het bedrag ervan te verlagen; en

verweerster te verwijzen in de kosten van het geding.

Middelen en voornaamste argumenten

Ter ondersteuning van hun beroep voeren verzoeksters zes middelen aan.

Eerste middel:

de Commissie heeft verzoeksters' rechten van verdediging, het recht op een eerlijk proces en het beginsel van behoorlijk bestuur geschonden, doordat zij haar onderzoek niet heeft beëindigd toen zij kennis kreeg van het feit dat het door de wettelijke vertegenwoordigers van een bepaalde onderneming namens deze onderneming aangevoerde bewijs aangetast was door diverse schendingen van het recht;

Tweede middel:

de Commissie heeft haar bevoegdheid overschreden doordat zij de bestreden beschikking heeft vastgesteld, hoewel zij dat op grond van verordening nr. 141/19622 niet mocht doen.

Derde middel:

de Commissie heeft de artikelen 101, lid 1, VWEU en 296 VWEU, artikel 41 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, de artikelen 4, 7 en 23, lid 2, van verordening nr. 1/2003 alsook de beginselen van persoonlijke aansprakelijkheid en behoorlijk bestuur geschonden door Schenker China Ltd aansprakelijk te stellen voor het gedrag van BAX Global (China) Co. Ltd en door enkel Schenker China Ltd te beboeten voor dat gedrag, hoewel BAX Global (China) Co. Ltd de dochtermaatschappij was van een andere onderneming die onder leiding van een bepaald bedrijf stond gedurende het grootste deel van de periode waarin de gedraging zich heeft voorgedaan, zoals gedefinieerd in artikel 1, lid 3, sub a, van de bestreden beschikking;

Vierde middel:

de Commissie heeft de artikelen 23 en 27 van verordening nr. 1/2003, verzoeksters' rechten van verdediging, de richtsnoeren van 2006 voor de berekening van geldboeten4, het beginsel dat de straf evenredig moet zijn aan het strafbaar feit, alsook het beginsel van behoorlijk bestuur, het beginsel "nulla poena sine culpa" (geen straf zonder schuld) en het evenredigheidbeginsel geschonden en bovendien een kennelijke beoordelingsfout begaan, door het bedrag van de geldboete vast te stellen op basis van een omzet die hoger lag dan het theoretische maximumbedrag dat door het in artikel 1, leden 2, sub g, 3, sub a en b, en 4, sub h, van de bestreden beschikking gedefinieerde gedrag kon zijn gegenereerd;

Vijfde middel:

de Commissie heeft artikel 23 van verordening nr. 1/2003 van de Raad, de clementieregeling en het beginsel van gelijke behandeling geschonden alsook een kennelijke beoordelingsfout gemaakt bij de vaststelling van de percentages waarmee de bedragen van de aan verzoeksters opgelegde geldboeten werden verlaagd;

Zesde middel:

de Commissie heeft artikel 23 van verordening nr. 1/2003 en het beginsel van gelijke behandeling geschonden en een kennelijke beoordelingsfout gemaakt door te weigeren om op grond van de mededeling inzake schikkingen besprekingen omtrent een schikking op te starten.

____________

1 - Verordening nr. 141 van de Raad van 26 november 1962 houdende niet-toepassing op de vervoersector van verordening nr. 17 van de Raad (PB 124, blz. 2751).

2 - Richtsnoeren voor de berekening van geldboeten die uit hoofde van artikel 23, lid 2, sub a, van verordening (EG) nr. 1/2003 worden opgelegd (PB 2006, C 210, blz. 2).

3 - Mededeling van de Commissie betreffende immuniteit tegen geldboeten en vermindering van geldboeten in kartelzaken (PB 2006, C 298, blz. 17).

4 - Mededeling van de Commissie betreffende schikkingsprocedures met het oog op de vaststelling van beschikkingen op grond van de artikelen 7 en 23 van verordening (EG) nr. 1/2003 van de Raad in kartelzaken (PB 2008, C 167, blz. 1).