Language of document :

Beroep ingesteld op 4 maart 2013 - Italië/Commissie

(Zaak T-125/13)

Procestaal: Italiaans

Partijen

Verzoekende partij: Italiaanse Republiek (vertegenwoordigers: G. Palmieri en S. Fiorentino, avvocati dello stato)

Verwerende partij: Europese Commissie

Conclusies

De verzoekende partij verzoekt het Gerecht:

besluit C(2012)9448 final van de Commissie van 19 december 2012, betekend op 20 december, over de verhoging van het kapitaal door de vennootschap SEA SpA ten gunste van SEA Handeling SpA, nietig te verklaren;

de Commissie te verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

In de onderhavige zaak keert de verzoekende Staat zich tegen het besluit van de Europese Commissie waarbij deze heeft verklaard dat de maatregelen die SEA SpA, exploitant van de luchthavens Milaan Malpensa en Milaan Linate, heeft genomen ten gunste van haar dochtermaatschappij SEA Handling SpA, die belast is met de grondafhandelingsdiensten op deze luchthavens, staatssteun vormen die onverenigbaar is met de interne markt. Deze maatregelen bestaan in wezen in herhaalde inbreng van kapitaal om exploitatieverliezen te compenseren.

Ter ondersteuning van haar beroep voert de verzoekende partij vier middelen aan.

Eerste middel: schending van de beginselen van behoorlijk bestuur en rechtszekerheid.

-    Verzoekster stelt in dit verband dat het bestreden besluit in strijd met de beginselen van behoorlijk bestuur en rechtszekerheid is vastgesteld. Bovendien is daardoor bij de adressaten het gewettigde vertrouwen gewekt dat de maatregelen rechtmatig zijn, zowel wegens de buitensporige duur van de gehele procedure, en met name van het voorafgaande onderzoek, als wegens de bevreemdende vaststellingen en opstelling van de Commissie in de loop van de procedure.

Tweede middel: schending van wezenlijke vormvoorschriften, namelijk schending van het recht te worden gehoord en ontoereikend onderzoek.

-    Verzoekster stelt dat het bestreden besluit in strijd met het recht om te worden gehoord en met het recht van verweer van partijen is vastgesteld, aangezien het voorwerp van het onderzoek van de Commissie is uitgebreid tot een periode waarop het besluit om de formele onderzoeksprocedure in te leiden, geen betrekking had.

Derde middel: schending van de artikelen 107 en 108, lid 3, VWEU, en onjuiste reconstructie van de feiten, alsook motiveringsgebrek met betrekking tot de toerekenbaarheid van de omstreden maatregelen aan de overheid.

-    Voor de verzoekende regering worden de omstreden maatregelen in het bestreden besluit ten onrechte aan de overheid toegerekend, en ontbreken hoe dan ook adequaat bewijsmateriaal en een toereikende motivering.

4.    Vierde middel: schending van de artikelen 107 en 108, lid 3, VWEU, en onjuiste reconstructie van de feiten, alsook motiveringsgebrek met betrekking tot de toerekenbaarheid van de omstreden maatregelen aan de overheid.

Verzoekster stelt in dit verband dat in het bestreden besluit ten onrechte wordt geoordeeld dat het optreden van SEA niet in overeenstemming was met de maatstaf van een behoedzame marktdeelnemer in een markteconomie en daarin hoe dan ook adequaat bewijsmateriaal en een toereikende motivering ontbreken.

____________