Language of document :

Hogere voorziening ingesteld op 14 augustus 2008 door Marianne Timmer tegen de beschikking van het Gerecht voor ambtenarenzaken van 5 juni 2008 in zaak F-123/06, Timmer / Rekenkamer

(Zaak T-340/08 P)

Procestaal: Frans

Partijen

Rekwirante: Marianne Timmer (Saint-Sauves-d'Auvergne, Frankrijk) (vertegenwoordiger: F. Rollinger, advocaat)

Andere partij in de procedure: Rekenkamer van de Europese Gemeenschappen

Conclusies

vernietiging van de beschikking van 5 juni 2008 in zaak F-123/06, Marianne Timmer/Rekenkamer;

toewijzing van de vordering tot schadevergoeding;

toewijzing van de vordering om de Rekenkamer te verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Met deze hogere voorziening vordert rekwirante vernietiging van de beschikking van het Gerecht voor ambtenarenzaken van 5 juni 2008 in zaak F-123/06, Timmer/Rekenkamer, waarbij niet-ontvankelijk is verklaard haar beroep strekkende tot, enerzijds, nietigverklaring van haar beoordelingsrapporten over de periode 1984-1997 alsmede van de daarmee verband houdende en/of daarop volgende besluiten, daaronder begrepen het besluit houdende aanstelling van de betrokken beoordelaar in het ambt van hoofd van de Nederlandse eenheid van de vertaaldienst van de Rekenkamer en, anderzijds, vergoeding van de beweerdelijk geleden schade.

Tot staving van haar hogere voorziening voert rekwirante zes middelen aan, ontleend aan:

onjuiste opvatting van de uit de aan het Gerecht overgelegde stukken afleidbare feiten en onjuiste verdeling van de bewijslast;

onjuiste interpretatie van haar verzoek aan het tot aanstelling bevoegd gezag van 29 juli 2005 betreffende de eerbiediging van artikel 14 van het Statuut van de ambtenaren van de Europese Gemeenschappen, in de versie vóór de inwerkingtreding van verordening nr. 723/20041 tot wijziging van het Statuut, aangezien dit verzoek niet strekte tot een heronderzoek van haar beoordelingsrapporten zoals aangegeven in punt 37 van de bestreden beschikking;

onjuiste juridische kwalificatie van de precontentieuze klacht van 26 februari 2006, die strekte tot nietigverklaring van haar beoordelingsrapporten en van besluiten over haar loopbaan, en niet tot "inaanmerkingneming van verschillende andere nieuwe feiten" (punt 41 van de bestreden beschikking);

ontbreken van motivering van het besluit tot afwijzing van de klacht;

subsidiair, ontoereikende motivering van het afwijzende besluit, aangezien het Gerecht de ontoereikende motivering had moeten onderzoeken;

onjuiste toepassing van de rechtspraak, voor wat betreft de onwettige uitoefening van werkzaamheden door haar meerdere, daar zij niet heeft gesteld dat haar beoordelingsrapporten waren aangetast door de onwettige aanstelling van haar meerdere, maar door zijn onwettige vervulling van een ambt dat rekwirante had kunnen vervullen en door het persoonlijk belang van haar meerderen (punt 42 van de bestreden beschikking).

____________

1 - Verordening (EG, Euratom) nr. 723/2004 van de Raad van 22 maart 2004 tot wijziging van het Statuut van de ambtenaren van de Europese Gemeenschappen en van de regeling die van toepassing is op de andere personeelsleden van deze Gemeenschappen (PB L 124, blz. 1).