Language of document :

Beroep ingesteld op 24 oktober 2013 – Duitsland / Commissie

(Zaak T-557/13)

Procestaal: Duits

Partijen

Verzoekende partij: Bondsrepubliek Duitsland (vertegenwoordigers: T. Henze en J. Möller)

Verwerende partij: Europese Commissie

Conclusies

artikel 1 en de bijlage bij uitvoeringsbesluit 2013/433/EU van de Commissie van 13 augustus 2013 houdende onttrekking aan EU-financiering van bepaalde uitgaven die de lidstaten hebben verricht in het kader van het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw (EOGFL), afdeling Garantie, in het kader van het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF) of in het kader van het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO) nietig verklaren voor zover daarin de door de bevoegde betaalorganen van de Bondsrepubliek Duitsland verrichte betalingen van een totaal bedrag van 6 192 951,34 EUR in het kader van de uitvoering van de steunregeling voor de aardappelzetmeelsector voor de jaren 2003 tot 2005 van EU-financiering worden uitgesloten;

verweerster verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Ter ondersteuning van haar beroep voert de verzoekende partij vijf middelen aan.

Eerste middel: schending van de toekenningsvoorwaarden van de premie en de steun – betaling van de minimumprijs

Verzoekster voert schending aan van artikel 7, lid 4, van verordening (EG) nr. 1258/19991 en artikel 31 van verordening (EG) nr. 1290/20052 junctis artikel 5 van verordening (EG) nr. 1868/943 , artikel 11 van verordening (EG) nr. 97/954 , artikel 10 van verordening (EG) nr. 2236/20035 en artikel 26 van verordening (EG) nr. 2237/20036 , omdat uitgaven zijn uitgesloten van de financiering hoewel aan de toekenningsvoorwaarden voor de premie en steun was voldaan omdat de minimumprijs voor de gevraagde hoeveelheid is betaald.

Tweede middel: ontoereikende motivering

In het kader van dit middel betoogt verzoekster dat artikel 296, tweede alinea, VWEU is geschonden omdat de Commissie niet genoegzaam en zonder tegenstrijdigheden heeft gemotiveerd waarom uit artikel 11 van verordening (EG) nr. 97/95, artikel 10 van verordening (EG) nr. 2236/2003 en artikel 26 van verordening (EG) nr. 2237/2003, rekening houdend met alle taalversies, voortvloeit dat als vereiste voor de betaling van de premie of de steun moet blijken dat het aardappelmeelbedrijf de minimumprijs voor de totale hoeveelheid van tijdens een verkoopseizoen geleverde aardappelen reeds heeft betaald.

Derde middel: schending van de verplichting om bezwaren binnen 24 maanden mee te delen

Verzoekster beroept zich op schending van artikel 7, lid 4, eerste alinea, juncto vijfde alinea, sub a, van verordening nr. 1258/1999, alsook van artikel 8, lid 1, van verordening (EG) nr. 1663/957 en artikel 31, lid 3, eerste alinea, juncto lid 4, sub a, van verordening (EG) nr. 1290/2005 en artikel 11, lid 1, van verordening (EG) nr. 885/20068 , daar de Commissie niet geldig binnen 24 maanden nadat de uitgaven zijn verricht het bezwaar (nalaten van „essentiële controles) waarop de uitsluiting van de uitgaven is gebaseerd, schriftelijk aan de Bondsrepubliek Duitsland heeft meegedeeld.

Vierde middel: buitensporig lange duur van de procedure

Verzoekster voert schending aan van artikel 7, lid 4, van verordening nr. 1258/1999, artikel 8 van verordening nr. 1663/95, artikel 31 van verordening nr. 1290/2005 en artikel 11 van verordening nr. 885/2006 in samenhang met het algemene rechtsbeginsel dat een administratieve procedure binnen een redelijke termijn moet worden behandeld, alsmede schending van het recht van verweer, daar de procedure voor de Commissie buitensporig lang heeft geduurd.

Vijfde middel: schending van artikel 7, lid 4, alinea 4, van verordening nr. 125/1999, artikel 31, lid 2 van verordening nr. 1290/2005 en van het evenredigheidsbeginsel.

Verzoekster betoogt in het kader van dit middel dat de Commissie, door de forfaitaire correctie van 10 % toe te passen, de aard en de hoogst beperkte omvang van een eventuele inbreuk niet naar behoren heeft beoordeeld en geen rekening heeft gehouden met het feit dat de Unie in werkelijkheid geen enkele financiële schade heeft geleden en dat het reële gevaar van het ontstaan van schade nooit heeft bestaan.

____________

____________

1 Verordening (EG) nr. 1258/1999 van de Raad van 17 mei 1999 betreffende de financiering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (PB L 160, blz. 103).

2 Verordening (EG) nr. 1290/2005 van de Raad van 21 juni 2005 betreffende de financiering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (PB L 209, blz. 1).

3 Verordening (EG) nr. 1868/94 van de Raad van 27 juli 1994 tot vaststelling van een contingenteringsregeling voor de productie van aardappelzetmeel (PB L 197, blz. 4).

4 Verordening (EG) nr. 97/95 van de Commissie van 17 januari 1995 houdende uitvoeringsbepalingen van verordening (EEG) nr. 1766/92 van de Raad wat betreft de minimumprijs en het compensatiebedrag die aan de aardappeltelers moeten worden betaald, en van verordening (EG) nr. 1868/94 van de Raad tot vaststelling van een contingenteringsregeling voor de productie van aardappelzetmeel (PB L 16, blz. 3).

5 Verordening (EG) nr. 2236/2003 van de Commissie van 23 december 2003 houdende uitvoeringsbepalingen van verordening (EG) nr. 1868/94 van de Raad tot vaststelling van een contingenteringsregeling voor de productie van aardappelzetmeel (PB L 339, blz. 45).

6 Verordening (EG) nr. 2237/2003 van de Commissie van 23 december 2003 houdende uitvoeringsbepalingen voor bepaalde steunregelingen die zijn ingesteld bij titel IV van verordening (EG) nr. 1782/2003 van de Raad tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor regelingen inzake rechtstreekse steunverlening in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers (PB L 339, blz. 52).

7 Verordening (EG) nr. 1663/95 van de Commissie van 7 juli 1995 houdende uitvoeringsbepalingen van verordening (EEG) nr. 729/70 van de Raad aangaande de procedure inzake de goedkeuring van de rekeningen van het EOGFL, afdeling Garantie (PB L 158, blz. 6).

8 Verordening (EG) nr. 885/2006 van de Commissie van 21 juni 2006 houdende uitvoeringsbepalingen van verordening (EG) nr. 1290/2005 van de Raad met betrekking tot de erkenning van de betaalorganen en andere instanties en de goedkeuring van de rekeningen inzake het ELGF en het ELFPO (PB. L 171, blz. 90).