Language of document :

Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Corte di giustizia tributaria di secondo grado della Lombardia (Italië) op 24 januari 2024 – Banca Mediolanum SpA / Agenzia delle Entrate - Direzione Regionale della Lombardia

(Zaak C-92/24, Banca Mediolanum)

Procestaal: Italiaans

Verwijzende rechter

Corte di giustizia tributaria di secondo grado della Lombardia

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: Banca Mediolanum SpA

Verwerende partij: Agenzia delle Entrate - Direzione Regionale della Lombardia

Prejudiciële vraag

Is de door de Italiaanse Republiek in artikel 6, lid 1, van wetsbesluit nr. 446/1997 neergelegde eis om 50 % van de dividenden, die in Italië gevestigde financiële intermediairs die zijn aan te merken als moedermaatschappijen in de zin van richtlijn 2011/96/EU van de Raad van 30 november 20111 , hebben ontvangen van in andere lidstaten van de Europese Unie gevestigde vennootschappen die zijn aan te merken als dochterondernemingen in de zin van die richtlijn, te onderwerpen aan de heffing van de IRAP, terwijl die moedermaatschappijen het gedeelte van de vennootschapsbelasting dat betrekking heeft op die winsten en is betaald door de dochterondernemingen niet mogen aftrekken van de IRAP, verenigbaar met het verbod van artikel 4 van die richtlijn om de winsten die de in een lidstaat gevestigde moedermaatschappijen hebben ontvangen van in andere lidstaten gevestigde dochterondernemingen te belasten tegen een percentage dat hoger is dan 5 % van het bedrag in kwestie.

____________

1     Richtlijn 2011/96/EU van de Raad van 30 november 2011 betreffende de gemeenschappelijke fiscale regeling voor moedermaatschappijen en dochterondernemingen uit verschillende lidstaten (PB 2011, L 345, blz. 8).