Language of document : ECLI:EU:T:2016:152

Zaak T‑103/14

Frucona Košice a.s.

tegen

Europese Commissie

„Staatssteun – Accijnzen – Gedeeltelijke kwijtschelding van een belastingschuld in het kader van een crediteurenakkoord – Besluit waarbij de steun onverenigbaar met de interne markt wordt verklaard en de terugvordering ervan wordt gelast – Rechten van de verdediging – Procedurele rechten van de belanghebbenden – Criterium van de particuliere schuldeiser – Bewijslast”

Samenvatting – Arrest van het Gerecht (Tweede kamer) van 16 maart 2016

1.      Steunmaatregelen van de staten – Onderzoek door de Commissie – Administratieve procedure – Verplichting van de Commissie om de belanghebbenden aan te manen hun opmerkingen in te dienen – Belanghebbenden uitgesloten van het voordeel van de rechten van verdediging – Recht van de begunstigde van de steun om op passende wijze bij de procedure te worden betrokken

(Art. 108, lid 2, VWEU)

2.      Handelingen van de instellingen – Intrekking – Onwettige handelingen – Besluit waarbij staatssteun onverenigbaar met de interne markt wordt verklaard – Vaststelling van een nieuw besluit – Verplichting tot heropening van de formele onderzoeksprocedure – Geen – Hervatting van de procedure op het punt waarop de onwettigheid zich heeft voorgedaan

(Art. 108, lid 2, VWEU)

3.      Steunmaatregelen van de staten – Administratieve procedure – Verplichting om de ontvanger van staatsmiddelen te horen over de juridische beoordeling door de Commissie – Geen

(Art. 108 VWEU)

4.      Beroep tot nietigverklaring – Middelen – Schending van wezenlijke vormvoorschriften – Schending van de rechten van de verdediging – Subjectieve onrechtmatigheid naar de aard ervan – Beroep daarop alleen door de betrokken lidstaat

(Art. 263 VWEU)

5.      Beroep tot nietigverklaring – Middelen – Schending van wezenlijke vormvoorschriften – Ambtshalve onderzoek door de rechter – Omvang – Uitsluiting van alle middelen inzake de materiële wettigheid van de bestreden handeling

(Art. 263 VWEU)

6.      Steunmaatregelen van de staten – Begrip – Maatregel waardoor de lasten van een onderneming worden verlicht – Daaronder begrepen

(Art. 107, lid 1, VWEU)

7.      Steunmaatregelen van de staten – Begrip – Kwijtschelding van schulden door overheidsorganen aan een onderneming in moeilijkheden – Onderneming die is onderworpen aan een akkoordprocedure – Toepassing van het criterium van de particuliere schuldeiser – Keuze tussen verschillende procedures – Criteria voor de beoordeling van die procedures door de Commissie, waaronder de duur ervan – Bewijslast rustend op de Commissie

(Art. 107, lid 1, VWEU)

8.      Steunmaatregelen van de staten – Begrip – Beoordeling aan de hand van het criterium van de particuliere schuldeiser – Toepasselijkheid van het criterium van de particuliere schuldeiser – Staat die anders dan in zijn hoedanigheid van overheid handelt

(Art. 107, lid 1, VWEU)

9.      Steunmaatregelen van de staten – Begrip – Beoordeling aan de hand van het criterium van de particuliere schuldeiser – Beoordeling aan de hand van alle relevante gegevens van de litigieuze transactie – Mogelijkheid voor zowel een lidstaat als de ontvanger van steun om zich te beroepen op het criterium van de particuliere schuldeiser – Bewijslast

(Art. 107, lid 1, VWEU)

10.    Beroep tot nietigverklaring – Bevoegdheid van de Unierechter – Motivering in de plaats gesteld van een besluit van een instelling – Ontoelaatbaarheid

(Art. 263 VWEU en 264 VWEU)

11.    Steunmaatregelen van de staten – Administratieve procedure – Verplichtingen van de Commissie – Zorgvuldig en onpartijdig onderzoek – Inaanmerkingneming van gegevens die zo volledig en betrouwbaar mogelijk zijn

(Art. 108, lid 2, VWEU)

12.    Steunmaatregelen van de staten – Besluit van de Commissie – Beoordeling van de rechtmatigheid aan de hand van de gegevens die beschikbaar waren op het tijdstip van de vaststelling van het besluit

(Art. 108, lid 2, VWEU)

13.    Steunmaatregelen van de staten – Onderzoek door de Commissie – Criterium van de particuliere schuldeiser – Ingewikkelde economische beoordeling – Rechterlijke toetsing – Grenzen

(Art. 107, lid 1, VWEU)

14.    Steunmaatregelen van de staten – Onderzoek door de Commissie – Mogelijkheid voor de Commissie om een beroep te doen op onafhankelijke deskundigen

(Art. 107, lid 1, VWEU)

15.    Steunmaatregelen van de staten – Begrip – Beoordeling aan de hand van het criterium van de particuliere schuldeiser – Toepasselijkheid die niet afhankelijk is van de vorm van het voordeel – Doorslaggevend karakter van het criterium van de economische rationaliteit van de betrokken maatregel voor een particuliere schuldeiser

(Art. 107, lid 1, VWEU)

1.      Zie de tekst van de beslissing.

(cf. punten 52, 56, 69, 77)

2.      Zie de tekst van de beslissing.

(cf. punten 61, 64)

3.      Zie de tekst van de beslissing.

(cf. punt 70)

4.      Zie de tekst van de beslissing.

(cf. punten 81, 82)

5.      Zie de tekst van de beslissing.

(cf. punten 84, 85)

6.      Zie de tekst van de beslissing.

(cf. punten 91, 92)

7.      De toekenning door een openbare schuldeiser aan een onderneming van betalingsfaciliteiten voor een schuld die deze onderneming hem moet betalen, vormt staatssteun in de zin van artikel 107, lid 1, VWEU wanneer gelet op de omvang van het daaruit voortvloeiende economische voordeel de begunstigde onderneming kennelijk geen vergelijkbare faciliteiten zou hebben gekregen van een particuliere schuldeiser wiens situatie die van de openbare schuldeiser het dichtst benadert en die betaling wenst te verkrijgen van de bedragen die hem verschuldigd zijn door een schuldenaar met financiële problemen. Deze beoordeling gebeurt in beginsel aan de hand van het criterium van de particuliere schuldeiser, dat – zo het toepasselijk is – een van de factoren is die de Commissie in overweging moet nemen om uit te maken of er sprake is van dergelijke steun. Het is dus de taak van de Commissie om een algehele beoordeling te verrichten aan de hand van alle relevante gegevens van de zaak op basis waarvan zij kan uitmaken of de begunstigde onderneming kennelijk geen vergelijkbare betalingsfaciliteiten van een dergelijke particuliere schuldeiser had kunnen krijgen. In deze context moet als relevant worden beschouwd alle informatie die in aanzienlijke mate invloed kan hebben op de besluitvorming van een normaal voorzichtige en verstandige particuliere schuldeiser wiens situatie die van de openbare schuldeiser het dichtst benadert en die betaling wenst te verkrijgen van de bedragen die een schuldenaar in betalingsmoeilijkheden hem verschuldigd is.

Indien een normaal voorzichtige en verstandige particuliere schuldeiser wiens situatie die van de lokale belastingdienst het dichtst benadert en die betaling van de hem verschuldigde bedragen wenst te verkrijgen, kan kiezen tussen verschillende procedures, moet hij de voor‑ en nadelen van elke procedure afwegen om het voordeligste alternatief te vinden. Zijn besluitvorming, die wordt beïnvloed door een reeks factoren, zoals zijn hoedanigheid van hypothecaire, preferente of gewone schuldeiser, de aard en de omvang van zijn eventuele zekerheden, zijn beoordeling van de kansen op herstel van de onderneming, en de opbrengst die de liquidatie hem zou opleveren, alsook het risico op nog groter verlies, kan ook in aanzienlijke mate worden beïnvloed door de duur van de procedures, aangezien die duur de terugvordering van de verschuldigde bedragen vertraging doet oplopen en aldus in geval van een langdurige procedure de waarde ervan kan doen dalen.

Bijgevolg moet de Commissie in een dergelijk geval nagaan of een dergelijke particuliere schuldeiser die betaling van de hem verschuldigde bedragen wenst te verkrijgen, rekening houdend met die factoren, het voorstel van crediteurenakkoord kennelijk niet zou hebben aanvaard, en de voor‑ en nadelen van elke procedure vergelijken uit het oogpunt van de belangen van een particuliere schuldeiser, aangezien de bewijslast met betrekking tot de vraag of is voldaan aan de voorwaarden voor de toepassing van het criterium van de particuliere schuldeiser, op haar rust.

(cf. punten 93, 94, 131‑139, 269, 280)

8.      Zie de tekst van de beslissing.

(cf. punten 94‑96)

9.      Inzake staatssteun moet een lidstaat, zo hij zich in de administratieve procedure op het criterium van de particuliere schuldeiser beroept, bij twijfel ondubbelzinnig en op basis van objectieve en controleerbare gegevens aantonen dat hij de maatregel in zijn hoedanigheid van marktdeelnemer ten uitvoer heeft gelegd. Wanneer de betrokken lidstaat de Commissie gegevens van het vereiste soort verstrekt, staat het aan de Commissie om een algehele beoordeling te verrichten rekening houdend niet alleen met de door die lidstaat verstrekte gegevens maar ook met alle andere relevante gegevens op basis waarvan zij kan uitmaken of die lidstaat de betrokken maatregel in zijn hoedanigheid van marktdeelnemer dan wel als overheid heeft genomen.

Daaruit volgt evenwel niet dat wanneer de betrokken lidstaat zich niet beroept op het criterium van de particuliere schuldeiser en van mening is dat de betrokken maatregel staatssteun vormt, de Commissie om die reden alleen dat criterium niet hoeft te onderzoeken of buiten toepassing kan verklaren.

Voorts kan de ontvanger van de steun zich op het criterium van de particuliere schuldeiser beroepen om aan te tonen dat de betrokken maatregel geen staatssteun vormt, aangezien dat criterium noch een uitzondering vormt die enkel geldt op verzoek van een lidstaat noch is voorbehouden aan de betrokken lidstaat. De ontvanger van de steun moet, zo hij zich op dat criterium beroept, net als de lidstaat die zich daarop beroept, bij twijfel ondubbelzinnig en op basis van objectieve en controleerbare gegevens aantonen dat die lidstaat de maatregel in zijn hoedanigheid van marktdeelnemer ten uitvoer heeft gelegd.

Wanneer de ontvanger van de steun zich op dat criterium beroept en daartoe documenten overlegt, moet de Commissie dus nagaan of die documenten voldoen aan de in het Unierecht gestelde voorwaarden en, zo ja, een algehele beoordeling verrichten rekening houdend niet alleen met de verstrekte gegevens maar ook met alle andere relevante gegevens op basis waarvan zij kan uitmaken of de betrokken lidstaat de betrokken maatregel in zijn hoedanigheid van marktdeelnemer dan wel als overheid heeft genomen.

(cf. punten 97, 98, 108‑112, 115, 118)

10.    Zie de tekst van de beslissing.

(cf. punten 105, 106)

11.    Zie de tekst van de beslissing.

(cf. punt 141)

12.    Zie de tekst van de beslissing.

(cf. punt 142)

13.    Zie de tekst van de beslissing.

(cf. punten 144‑147, 270)

14.    Zie de tekst van de beslissing.

(cf. punten 172, 177)

15.    Inzake staatssteun hangt de toepasselijkheid van het criterium van de particuliere schuldeiser niet af van de vorm waarin een voordeel is toegekend, maar van de kwalificatie van de genomen maatregel als beslissing van een particuliere marktdeelnemer. In dit verband is doorslaggevend of de betrokken maatregel voldoet aan een criterium van economische rationaliteit, zodat een particuliere schuldeiser, die zijn kansen op het innen van zijn vordering of op zijn minst het grootste deel van die vordering hoopt te maximaliseren, ook zou kunnen instemmen met die maatregel.

De enkele omstandigheid dat een fiscale executieprocedure niet voor een particuliere schuldeiser openstaat om zijn vordering te innen, kan bijgevolg niet beletten dat het criterium van de particuliere schuldeiser wordt onderzocht met het oog op een vergelijking van die procedure met de akkoordprocedure. Die omstandigheid belet immers niet de economische rationaliteit na te gaan van de beslissing van de lokale belastingdienst om een onderneming te onderwerpen aan een akkoordprocedure die de kwijtschelding van een belastingschuld van die onderneming jegens die dienst tot gevolg heeft.

(cf. punten 251, 253)