Language of document :

Beroep ingesteld op 6 september 2012 - Schlyter/Commissie

(Zaak T-402/12)

Procestaal: Engels

Partijen

Verzoekende partij: C. Schlyter (Linköping, Zweden) (vertegenwoordigers: O. Brouwer en S. Schubert, advocaten)

Verwerende partij: Europese Commissie

Conclusies

De weigering van de Europese Commissie om volledige of gedeeltelijke toegang te verlenen tot haar advies en opmerkingen in antwoord op mededeling 2011/673/f, ingediend door de Franse Republiek overeenkomstig richtlijn 98/34/EG2, betreffende de inhoud en de indieningsvoorwaarden van de jaarlijkse opgave van stoffen die nanodeeltjes bevatten, nietig verklaren;

Overeenkomstig artikel 87 van het Reglement voor de procesvoering van het Gerecht de Europese Commissie verwijzen in de kosten, met inbegrip van de kosten van elke andere partij in de procedure.

Middelen en voornaamste argumenten

Ter ondersteuning van haar beroep voert de verzoekende partij drie middelen aan.

1.    Eerste middel: onjuiste rechtsopvattingen en kennelijk onjuiste beoordelingen en een ontoereikende motivering bij de toepassing van artikel 4, lid 2, derde streepje, van verordening (EG) nr. 1049/2001 en artikel 6, lid 1, van verordening (EG) nr. 1367/2006, aangezien:

de procedure van richtlijn 98/34/EG niet valt onder de uitzondering op het algemene beginsel van mededeling van verordening (EG) nr. 1049/2001, voorzien in artikel 4, lid 2, derde streepje, van deze verordening.

artikel 4, lid 2, derde streepje, van verordening (EG) nr. 1049/2001 en artikel 6, lid 1, van verordening (EG) nr. 1367/2006 onjuist zijn toegepast doordat is geoordeeld dat openbaarmaking van het gevraagde document het belang van de Commissie in de procedure van richtlijn 98/34/EG concreet en daadwerkelijk zou ondermijnen.

2.    Tweede middel: een onjuiste rechtsopvatting, een kennelijke onjuiste beoordeling en een ontoereikende motivering bij de toepassing van de door artikel 4, lid 2, derde streepje, van verordening (EG) nr. 1049/2001 en artikel 6, lid 1, van verordening (EG) nr. 1367/2006 vereiste toets van het hogere openbaar belang, aangezien:

in deze zaak artikel 6, lid 1, van verordening (EG) nr. 1367/2006 het hogere openbaar belang versterkt. De bestreden beslissing houdt geen rekening met het hogere openbaar belang bij de openbaarmaking van het gevraagde document en berust op een onjuiste rechtsopvatting, een kennelijke onjuiste beoordeling en een ontoereikende motivering bij de toepassing van de twee bovengenoemde wettelijke bepalingen.

3.    Derde middel: een onjuiste rechtsopvatting, een kennelijk onjuiste beoordeling en een ontoereikende motivering bij de toepassing van artikel 4, lid 6, van verordening (EG) nr. 1049/2001, aangezien:

de bestreden beslissing op geen enkele wijze is gemotiveerd en de weigering om krachtens artikel 4, lid 6, van verordening (EG) nr. 1049/2001 gedeeltelijk toegang te verlenen op een kennelijke beoordelingsfout berust.

____________

1 - Richtlijn 98/34/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 juni 1998 betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften (PB 1998, L 204, blz. 37).

2 - Verordening (EG) nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2001 inzake de toegang van het publiek tot documenten van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie (PB 2001, L 145, blz. 43).

3 - Verordening (EG) nr. 1367/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 6 september 2006 betreffende de toepassing van de bepalingen van het Verdrag van Aarhus betreffende toegang tot informatie, inspraak bij besluitvorming en toegang tot de rechter inzake milieuaangelegenheden op de communautaire instellingen en organen (PB 2006, L 264, blz. 13).