Language of document :

Hogere voorziening ingesteld op 29 november 2023 door het Koninkrijk Spanje tegen het arrest van het Gerecht (Eerste kamer) van 20 september 2023 in zaak T-450/21, Spanje / Commissie

(Zaak C-729 P)

Procestaal: Spaans

Partijen

Rekwirant: Koninkrijk Spanje (vertegenwoordiger: I. Herranz Elizalde, gemachtigde)

Andere partijen in de procedure: Europese Commissie

Franse Republiek

Conclusies

het arrest van het Gerecht van 20 september 2023 in zaak T-450/21 vernietigen, en

de zaak ten gronde behandelen en het beroep tot nietigverklaring van het litigieuze besluit toewijzen.

Middelen en voornaamste argumenten

Eerste middel:

Schending van artikel 31 van gedelegeerde verordening nr. 640/20141 , artikel 53, lid 4, van gedelegeerde verordening nr. 639/20142 en artikel 63 van verordening nr. 1306/20133

Onjuiste beschrijving van het litigieuze gedrag en van de toepasselijke bepalingen. In het arrest wordt bij het beschrijven van het litigieuze gedrag voorbijgegaan aan het begrip „steunaanvraag” en wordt bij het bepalen van de toepasselijke bepalingen geen rekening gehouden met het feit dat er specifieke regels zijn die voorzien in sancties voor te late meldingen van dierverplaatsingen.

Onjuiste conclusie dat het aanvragen van steun voor dieren die in aanmerking komen voor steun gedrag is waarop sancties van toepassing kunnen zijn: i) gebrek aan motivering; ii) onjuiste grammaticale, systematische en historische uitlegging; iii) onjuiste bepaling van het doel van de voorschriften die worden uitgelegd en onjuiste toepassing van het evenredigheidsbeginsel en het doeltreffendheidsbeginsel: het doel van de aan de orde zijnde regeling is het beschermen van financiële belangen; de sancties in kwestie zijn niet nodig om dat doel te bereiken en daarmee onevenredig aan dat doel. Bovendien leiden de sancties in kwestie ertoe dat artikel 53, lid 4, van gedelegeerde verordening nr. 639/2014 geen nuttig effect heeft; iv) schending van het ne-bis-in-idembeginsel – artikel 50 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie doordat in het arrest het gedrag waarop sancties van toepassing kunnen zijn en het doel van de aan de orde zijnde regeling gelijk worden gesteld met het gedrag en het doel waarop andere sanctieregelingen betrekking hebben; v) onjuiste beoordeling dat de hervorming van 2021 een minder strenge sanctieregeling is en, subsidiair, schending van artikel 49, lid 1, van het Handvest door die regeling niet met terugwerkende kracht toe te passen.

Onjuiste conclusie dat de steunaanvraag ook ziet op dieren die in het dierenregister zijn aangegeven als niet in aanmerking komende dieren: schending van artikel 2, lid 1, punt 19, van gedelegeerde verordening nr. 640/2014 en van artikel 21, lid 4, van uitvoeringsverordening nr. 809/20141 .

Tweede middel:

Schending van het rechtszekerheidsbeginsel en het legaliteitsbeginsel als neergelegd in artikel 49, lid 1, van het Handvest: in het arrest wordt er op basis van een redenering naar analogie geoordeeld dat er sancties moeten worden opgelegd. De toepasselijke bepalingen zijn niet voldoende duidelijk om ervan uit te kunnen gaan dat er een sanctie moet worden opgelegd voor het aan de orde zijnde gedrag.

Derde middel:

Schending van het beginsel van effectieve rechtsbescherming, gebrek aan motivering en schending van artikel 34, leden 3 tot en 5, van uitvoeringsverordening nr. 809/2014

Schending van het beginsel van effectieve rechtsbescherming: er is geen uitspraak gedaan over de argumenten met betrekking tot het eerste deel van de financiële correctie.

Gebrek aan motivering: het aan de orde zijnde gedrag wordt niet geregeld in de voorschriften die zijn toegepast. Er wordt niet aangegeven in hoeverre het Koninkrijk Spanje die voorschriften heeft geschonden.

Schending van artikel 34, leden 3 tot en met 5, van uitvoeringsverordening nr. 809/2014: er wordt niet specifiek vereist dat het foutpercentage van de willekeurige steekproef altijd lager is dan dat van de op risico gebaseerde steekproef.

Vierde middel:

Schending van het non-discriminatiebeginsel tussen betaalorganen: in het arrest wordt het aantonen van een vergelijkbare situatie en een verschil in behandeling verward met de rechtvaardiging van dat verschil in behandeling en wordt er van het Koninkrijk Spanje ten onrechte verlangd dat het aantoont dat het verschil in behandeling niet gerechtvaardigd is.

____________

1 Gedelegeerde verordening (EU) nr. 640/2014 van de Commissie van 11 maart 2014 tot aanvulling van verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft het geïntegreerd beheers- en controlesysteem en de voorwaarden voor weigering of intrekking van betalingen en voor administratieve sancties in het kader van rechtstreekse betalingen, plattelandsontwikkelingsbijstand en de randvoorwaarden (PB 2014, L 181, blz. 48).

1 Gedelegeerde verordening (EU) nr. 639/2014 van de Commissie van 11 maart 2014 tot aanvulling van verordening (EU) nr. 1307/2013 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van voorschriften voor rechtstreekse betalingen aan landbouwers in het kader van de steunregelingen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot wijziging van bijlage X bij die verordening (PB 2014, L 181, blz. 1).

1 Verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 inzake de financiering, het beheer en de monitoring van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot intrekking van verordeningen (EEG) nr. 352/78, (EG) nr. 165/94, (EG) nr. 2799/98, (EG) nr. 814/2000, (EG) nr. 1290/2005 en (EG) nr. 485/2008 van de Raad (PB 2013, L 347, blz. 549).

1 Uitvoeringsverordening (EU) nr. 809/2014 van de Commissie van 17 juli 2014 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen voor verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft het geïntegreerd beheers- en controlesysteem, plattelandsontwikkelingsmaatregelen en de randvoorwaarden (PB 2014, L 227, blz. 69).