Language of document :

Verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door het Bundesarbeitsgericht (Duitsland) op 16 oktober 2020 – AR / St. Vincenz-Krankenhaus GmbH

(Zaak C-727/20)

Procestaal: Duits

Verwijzende rechter

Bundesarbeitsgericht

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: AR

Verwerende partij: St. Vincenz-Krankenhaus GmbH

Prejudiciële vragen

Verzetten artikel 7 van richtlijn 2003/88/EG1 en artikel 31, lid 2, van het Handvest zich tegen de uitlegging van een nationale regeling als § 7, lid 3, van het Bundesurlaubgesetz [(BUrIG, wet inzake het recht van werknemers op vakantie)], op grond waarvan de onvervulde aanspraak op jaarlijkse vakantie met behoud van loon van een in de loop van het vakantiejaar wegens ziekte arbeidsongeschikt geworden werknemer die zijn vakantie – althans gedeeltelijk – nog had kunnen opnemen vóór het begin van zijn arbeidsongeschiktheid in het vakantiejaar, bij het ononderbroken voortduren van de arbeidsongeschiktheid 15 maanden na afloop van het vakantiejaar ook vervalt wanneer de werkgever de werknemer niet daadwerkelijk in staat heeft gesteld zijn recht op vakantie uit te oefenen, door hem te wijzen op dat recht op vakantie en hem uit te nodigen deze vakantie op te nemen?

Zo ja, is onder deze voorwaarden bij voortdurende arbeidsongeschiktheid ook een verval op een later tijdstip uitgesloten?

____________

1     Richtlijn 2003/88/EG van het Europees Parlement en de Raad van 4 november 2003 betreffende een aantal aspecten van de organisatie van de arbeidstijd (PB 2003, L 299, blz. 9).