Language of document :

Beroep ingesteld op 19 januari 2009 - Johnson & Johnson / BHIM - Simca (YourCare)

(Zaak T-25/09)

Taal van het verzoekschrift: Engels

Partijen

Verzoekende partij: Johnson & Johnson GmbH (Düsseldorf, Duitsland) (vertegenwoordiger: A. Gérard, advocaat)

Verwerende partij: Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen)

Andere partij in de procedure voor de kamer van beroep: Simca Srl [Cesano Boscone (MI), Italië]

Conclusies

vernietiging van de beslissing van de eerste kamer van beroep van het Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen) van 6 november 2006 in zaak R 175/2008-1;

toewijzing van de oppositie en afwijzing van gemeenschapsmerkaanvraag nr. 4 584 587 voor het beeldmerk "YourCare"; en

verwijzing van verweerder in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Aanvrager van het gemeenschapsmerk: de andere partij in de procedure voor de kamer van beroep

Betrokken gemeenschapsmerk: beeldmerk "YourCare" voor waren van de klassen 3, 8 en 21

Houder van het oppositiemerk of -teken in de oppositieprocedure: verzoekster

Oppositiemerk of -teken: Duits woordmerk "Young Care", ingeschreven onder nr. 2 913 574, voor waren van de klassen 3 en 5; Duits beeldmerk "bebe young care", ingeschreven onder nr. 30 416 018, voor waren en diensten van de klassen 3, 21 en 44; Duits woordmerk "Young Care", ingeschreven onder nr. 30 414 452, voor waren van klasse 21

Beslissing van de oppositieafdeling: afwijzing van de oppositie in haar geheel en afwijzing van de gemeenschapsmerkaanvraag

Beslissing van de kamer van beroep: vernietiging van de bestreden beslissing

Aangevoerde middelen: schending van artikel 8, lid 1, sub b, van verordening (EG) nr. 40/94 van de Raad doordat de kamer van beroep ten onrechte heeft geoordeeld dat er geen gevaar van verwarring van de betrokken merken bestaat; schending van artikel 74, lid 1, van verordening (EG) nr. 40/94 van de Raad doordat de kamer van beroep geen rekening heeft gehouden met de door verzoekster overgelegde feitelijke bewijzen

____________