Language of document : ECLI:EU:F:2014:190

ARREST VAN HET GERECHT VOOR AMBTENARENZAKEN
VAN DE EUROPESE UNIE

(Eerste kamer)

15 juli 2014

Zaak F‑160/12

Bernat Montagut Viladot

tegen

Europese Commissie

„Openbare dienst – Vergelijkend onderzoek – Aankondiging van vergelijkend onderzoek EPSO/AD/206/11 (AD 5) – Niet-plaatsing op de reservelijst – Voorwaarden voor toelating van sollicitaties – Erkenning van diploma’s”

Betreft:      Beroep, ingesteld krachtens artikel 270 VWEU, van toepassing op het EGA-Verdrag op grond van artikel 106 bis ervan, waarmee Montagut Viladot opkomt tegen de weigering van de jury van vergelijkend onderzoek EPSO/AD/206/11 (AD 5) om zijn naam op de reservelijst van dat vergelijkend onderzoek te plaatsen.

Beslissing:      Het beroep wordt verworpen. De Europese Commissie draagt haar eigen kosten en wordt verwezen in de kosten van Montagut Viladot.

Samenvatting

1.      Ambtenaren – Vergelijkend onderzoek – Vergelijkend onderzoek op de grondslag van schriftelijke bewijsstukken en examens – Vereiste van universitaire diploma’s – Begrip universitair diploma – Beoordeling aan de hand van de wettelijke regeling van de staat waar de studie is gevolgd

2.      Ambtenaren – Beginselen – Bescherming van gewettigd vertrouwen – Toezegging van een jury van een vergelijkend onderzoek die niet in overeenstemming is met de geldende regels – Situatie die geen gewettigd vertrouwen schept ten aanzien van de mogelijkheid om op de reservelijst te worden geplaatst

1.      Bij gebreke van een andersluidende bepaling in hetzij een verordening of richtlijn die van toepassing is op vergelijkende onderzoeken voor aanwerving, hetzij de aankondiging van vergelijkend onderzoek, moet de eis dat men in het bezit van een universitair diploma moet zijn om te kunnen worden toegelaten tot een algemeen vergelijkend onderzoek, noodzakelijkerwijs worden opgevat in de betekenis die daaraan wordt gegeven in de wettelijke regeling van de lidstaat waar de sollicitant de studie heeft gevolgd waarop hij zich beroept. Het universitair diploma dat men moet bezitten om toegang te krijgen tot een algemeen vergelijkend onderzoek moet krachtens de wettelijke regeling van de lidstaat waarin het is afgegeven volledige civiele werking hebben.

(cf. punten 30 en 31)

Referentie:

Hof: arrest Jaenicke Cendoya/Commissie, 108/88, EU:C:1989:325, punt 17

Gerecht van eerste aanleg: arrest Alonso Morales/Commissie, T‑299/97, EU:T:1999:314, punt 60

Gerecht voor ambtenarenzaken: arrest Zangerl-Posselt/Commissie, F‑83/07, EU:F:2009:158, punt 51

2.      Voor een beroep op bescherming van het gewettigd vertrouwen dient aan drie voorwaarden te zijn voldaan. In de eerste plaats moet de betrokkene van de administratie van de Unie nauwkeurige, onvoorwaardelijke en onderling overeenstemmende toezeggingen hebben gekregen, die van bevoegde en betrouwbare bronnen afkomstig zijn. In de tweede plaats moeten deze toezeggingen gegronde verwachtingen wekken bij degene tot wie zij zijn gericht. In de derde plaats moeten de toezeggingen overeenstemmen met de toepasselijke voorschriften.

Een nota van een jury van een vergelijkend onderzoek op de grondslag van bewijsstukken en diploma’s waarin de sollicitant wordt verzekerd dat hij aan alle toelatingsvoorwaarden van de aankondiging van het vergelijkend onderzoek voldoet, kan niet worden geacht een gegronde verwachting bij een sollicitant te hebben gewekt, wanneer die toezeggingen niet in overeenstemming zijn met de toepasselijke voorschriften, aangezien het diploma van de betrokkene niet voldoet aan de eisen van die aankondiging.

(cf. punten 47 en 49)

Referentie:

Gerecht voor ambtenarenzaken: arrest Neirinck/Commissie, F‑84/05, EU:F:2007:33, punt 79