Language of document :

Hogere voorziening ingesteld op 19 april 2021 door het Europees Parlement tegen het arrest van het Gerecht (Vierde kamer – uitgebreid) van 3 februari 2021 in zaak T-17/19, Europees Parlement / Giulia Moi

(Zaak C-246/21 P)

Procestaal: Italiaans

Partijen

Rekwirant: Europees Parlement (vertegenwoordigers: S. Seyr, M. Windisch, T. Lazian, gemachtigden)

Andere partij in de procedure: Giulia Moi

Conclusies

het bestreden arrest vernietigen;

de bij het Gerecht aanhangige zaak zelf afdoen en de door het Europees Parlement in eerste aanleg geformuleerde vorderingen toewijzen;

verzoekster in eerste aanleg verwijzen in de kosten van de procedure in eerste aanleg en in hogere voorziening.

Middelen en voornaamste argumenten

Eerste middel: het Gerecht is zijn bevoegdheden te buiten gegaan en heeft ultra petita geoordeeld door het besluit van de voorzitter van het Europees Parlement waarbij is vastgesteld dat sprake is van intimidatie, in het geding te betrekken en nietig te verklaren (punten 34, 37, 38 en 76 van het bestreden arrest);

Tweede middel: het Gerecht heeft de rechten van verdediging van het Europees Parlement geschonden (punten 35 en 36 van het bestreden arrest);

Derde middel: het Gerecht heeft artikel 263, zesde alinea, VWEU geschonden door voorbij te gaan aan de daarin bepaalde termijn voor het instellen van een beroep tot nietigverklaring en door het inmiddels definitief geworden besluit van de voorzitter van het Europees Parlement waarbij is vastgesteld dat sprake is van intimidatie, in het geding te betrekken (punten 76 en 77 van het bestreden arrest);

Vierde middel: het Gerecht heeft artikel 232 VWEU geschonden, aangezien het er geen rekening mee heeft gehouden dat het Parlement zijn eigen werking vrij kan organiseren, zoals bepaald in de interne regels inzake de procedure voor gevallen van intimidatie waarbij leden van het Parlement zijn betrokken en in het reglement van het Parlement, in het bijzonder de ten tijde van de feiten toepasselijke artikelen 166 en 167 met betrekking tot het opleggen van sancties (punten 12, 13, 63, 66, 129 en 132 van het bestreden arrest).

____________