Language of document : ECLI:EU:F:2007:144

BESCHIKKING VAN HET GERECHT VOOR AMBTENARENZAKEN

(voltallige zitting)

13 juli 2007

Zaak F‑1/05 INT

Pia Landgren

tegen

Europese Stichting voor opleiding (ETF)

„Procedure – Interpretatie van beschikking – Voorwaarden voor ontvankelijkheid van verzoek”

Betreft: Een verzoek tot interpretatie van de beschikking van het Gerecht (voltallige zitting) van 22 mei 2007 in de zaak Landgren/ETF (F‑1/05, JurAmbt. blz. I‑A‑1‑0000 en II‑A‑1‑0000), door ETF ingediend krachtens artikel 129 van het Reglement voor de procesvoering van het Gerecht van eerste aanleg, dat krachtens artikel 3, lid 4, van besluit 2004/752/EG, Euratom van de Raad van 2 november 2004 tot instelling van een Gerecht voor ambtenarenzaken van de Europese Unie (PB L 333, blz. 7) tot aan de inwerkingtreding van zijn Reglement voor de procesvoering van overeenkomstige toepassing is op laatstgenoemd Gerecht.

Beslissing: Het verzoek tot interpretatie wordt niet-ontvankelijk verklaard. ETF wordt verwezen in de kosten van deze procedure.

Samenvatting

Procedure – Interpretatie van arrest – Voorwaarden voor ontvankelijkheid van verzoek

(Reglement voor de procesvoering van het Gerecht van eerste aanleg, art. 129; besluit 2004/752 van de Raad, art. 3, lid 4)

Wil een verzoek tot interpretatie van een arrest ontvankelijk zijn, dan moet het betrekking hebben op het dictum van het betrokken arrest in samenhang met de belangrijkste rechtsoverwegingen, en moet het ertoe strekken, een eventuele onduidelijkheid of dubbelzinnigheid in de betekenis en strekking van het arrest zelf voor juist het daarin berechte geval op te heffen. Een verzoek tot interpretatie is derhalve niet-ontvankelijk, wanneer het bedoeld is om van de rechter die het arrest heeft gewezen of de beschikking heeft gegeven, een advies te verkrijgen over de toepassing, de uitvoering en de gevolgen ervan.

(cf. punt 8)

Referentie:

Hof: 28 juni 1955, Assider/Hoge Autoriteit, 5/55, Jurispr. blz. 285, 300; 7 april 1965, Hoge Autoriteit/Collotti en Hof van Justitie, 70/63 bis, Jurispr. blz. 346, 352; 13 juli 1966, Willame/Commissie, 110/63 bis, Jurispr. blz. 432, 438; 29 september 1983, Alvarez/Parlement, 206/81 bis, Jurispr. blz. 2865, punten 8‑11; 20 april 1988, Maindiaux e.a./ESC e.a., 146/85 INT en 431/85 INT, Jurispr. blz. 2003, punten 5 en 6

Gerecht van eerste aanleg: 14 juli 1993, Raiola-Denti e.a./Raad, T‑22/91 INT, Jurispr. blz. II‑817, punt 6; 24 juli 1997, Caballero Montoya/Commissie, T‑573/93 (129), JurAmbt. blz. I‑A‑271 en II‑761, punt 27