Language of document :

Arrest van het Hof (Derde kamer) van 15 november 2012 - Raad van de Europese Unie / Nadiany Bamba, Europese Commissie

(Zaak C-417/11 P)

(Hogere voorziening - Gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid - Specifieke beperkende maatregelen tegen bepaalde personen en entiteiten in verband met de situatie in Ivoorkust - Bevriezing van tegoeden - Artikel 296 VWEU - Motiveringsplicht - Recht van verdediging - Recht op doeltreffende voorziening in rechte - Recht op eerbiediging van eigendom)

Procestaal: Frans

Partijen

Rekwirante: Raad van de Europese Unie (vertegenwoordigers: M. Bishop, B. Driessen en E. Dumitriu-Segnana, gemachtigden)

Andere partijen in de procedure: Nadiany Bamba (vertegenwoordigers: aanvankelijk P. Haïk, vervolgens P. Maisonneuve, avocats), Europese Commissie (vertegenwoordigers: E. Cujo en M. Konstantinidis, gemachtigden)

Interveniënte aan de zijde van verzoekende partij: Franse Republiek (vertegenwoordigers: G. de Bergues en É. Ranaivoson, gemachtigden)

Voorwerp

Hogere voorziening tegen het arrest van het Gerecht (Vijfde kamer) van 8 juni 2011, Bamba / Raad (T-86/11), waarbij het Gerecht besluit 2011/18/GBVB van de Raad van 14 januari 2011 tot wijziging van besluit 2010/656/GBVB van de Raad tot verlenging van de beperkende maatregelen tegen Ivoorkust en verordening (EU) nr. 25/2011 van de Raad van 14 januari 2011 tot wijziging van verordening (EG) nr. 560/2005 tot instelling van beperkende maatregelen tegen bepaalde personen en entiteiten in verband met de situatie in Ivoorkust (PB L 11, blz.1) heeft nietigverklaard, voor zover die handelingen Nadiany Bamba betreffen - Bevriezing van tegoeden - Motiveringsplicht - Onjuiste rechtsopvatting

Dictum

Het arrest van het Gerecht van de Europese Unie van 8 juni 2011, Bamba/Raad (T-86/11), wordt vernietigd.

Het beroep van Bamba wordt verworpen.

Bamba wordt verwezen in haar eigen kosten en in de kosten die de Raad van de Europese Unie in de onderhavige procedure en in de procedure in eerste aanleg heeft gemaakt.

De Franse Republiek en de Europese Commissie worden in hun eigen kosten verwezen.

____________

1 - PB C 311 van 22.10.2011.