Language of document :

Hogere voorziening ingesteld op 20 januari 2022 door Google LLC en Alphabet, Inc. tegen het arrest van het Gerecht (Negende kamer – uitgebreid) van 10 november 2021 in zaak T-612/17, Google en Alphabet/Commissie

(Zaak C-48/22 P)

Procestaal: Engels

Partijen

Rekwirantes: Google LLC, Alphabet, Inc. (vertegenwoordigers: T. Graf, Rechtsanwalt, R. Snelders, advocaat, C. Thomas, avocat, A. Bray, avocate, M. Pickford, QC, en D. Gregory en H. Mostyn, Barristers)

Andere partijen in de procedure: Computer & Communications Industry Association, Europese Commissie, Bondsrepubliek Duitsland, Toezichthoudende Autoriteit van de EVA, Bureau européen des unions de consommateurs (BEUC), Infederation Ltd, Kelkoo, Verband Deutscher Zeitschriftenverleger eV, Visual Meta GmbH, BDZV - Bundesverband Digitalpublisher und Zeitungsverleger eV, voorheen Bundesverband Deutscher Zeitungsverleger eV, Twenga

Conclusies

het bestreden arrest vernietigen;

het litigieuze besluit1 nietig verklaren of, subsidiair, de zaak terugverwijzen naar het Gerecht;

de Commissie verwijzen in de kosten van rekwirantes in verband met deze procedure en de procedure voor het Gerecht.

Middelen en voornaamste argumenten

Ter ondersteuning van de hogere voorziening voeren rekwirantes vier middelen aan.

Eerste middel: Het Gerecht heeft blijk gegeven van een onjuiste opvatting door het litigieuze besluit te bekrachtigen ondanks het feit dat dit besluit niet voldeed aan het juridische criterium inzake de verplichting om toegang te verlenen tot concurrerende productvergelijkers.

Het Gerecht is ten onrechte afgeweken van het litigieuze besluit door te oordelen dat was voldaan aan de voorwaarden van de leveringsverplichting.

Het Gerecht heeft ten onrechte geoordeeld dat de voorwaarden van de leveringsverplichting niet van toepassing waren.

Tweede middel: Het Gerecht heeft blijk gegeven van een onjuiste opvatting door het litigieuze besluit te bekrachtigen ondanks het feit dat in dit besluit is verzuimd vast te stellen dat sprake was van praktijken die afweken van op verdienste gebaseerde mededinging.

Het Gerecht heeft ten onrechte geoordeeld dat op grond van omstandigheden in verband met de waarschijnlijke gevolgen van de gedragingen van Google kon worden vastgesteld of sprake was van op verdienste gebaseerde mededinging door Google.

Het Gerecht heeft het besluit ten onrechte herschreven door aanvullende redenen aan te voeren waarom de gedragingen van Google beweerdelijk afweken van op verdienste gebaseerde mededinging.

De door het Gerecht aangevoerde aanvullende redenen waarom geen sprake was van op verdienste gebaseerde mededinging door Google zijn rechtens ongeldig.

Derde middel: Het Gerecht blijk gegeven van een onjuiste opvatting bij zijn beoordeling van het causale verband tussen het vermeende misbruik en de waarschijnlijke gevolgen daarvan.

Het Gerecht heeft ten onrechte geoordeeld dat de last om een contrafeitelijke analyse te verrichten op Google rustte en niet op de Commissie.

Het Gerecht heeft ten onrechte geoordeeld dat om te kunnen spreken van een contrafeitelijk scenario ten aanzien van een misbruik bestaande uit een combinatie van twee rechtmatige praktijken, beide praktijken moeten worden uitgesloten.

De benadering van het Gerecht maakt de beoordeling die het heeft verricht van zowel de gevolgen als de objectieve rechtvaardigingsgronden ongeldig.

Vierde middel: het Gerecht heeft blijk gegeven van een onjuiste opvatting door te oordelen dat de Commissie niet hoefde te onderzoeken of de gedragingen konden leiden tot verdringing van even efficiënte concurrenten.

____________

1 Besluit C(2017) 4444 final van de Commissie van 27 juni 2017 inzake een procedure op grond van artikel 102 VWEU en artikel 54 van de EER-Overeenkomst [zaak AT.39740 – Google Search (Shopping)].