Language of document : ECLI:EU:T:2013:427





Arrest van het Gerecht (Zesde kamer) van 13 september 2013 – Anbouba/Raad

(Zaak T‑592/11)

„Gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid – Beperkende maatregelen tegen Syrië – Bevriezing van tegoeden en economische middelen – Vermoeden van onschuld – Bewijslast – Kennelijke beoordelingsfout – Recht van verweer – Motiveringsplicht”

1.                     Beroep tot nietigverklaring – Natuurlijke of rechtspersonen – Handelingen die hen rechtstreeks en individueel raken (Art. 263, vierde alinea, VWEU) (cf. punt 26)

2.                     Gerechtelijke procedure – Besluit dat of verordening die in loop van geding in plaats van bestreden handeling komt – Nieuw gegeven – Verruiming van aanvankelijke conclusies en middelen (Reglement voor de procesvoering van het Gerecht, art. 48, lid 2) (cf. punten 30, 31)

3.                     Beroep tot nietigverklaring – Handelingen waartegen beroep kan worden ingesteld – Begrip – Hypothetische handelingen die nog niet zijn genomen – Daarvan uitgesloten (Art. 263 VWEU) (cf. punten 33, 34)

4.                     Gerechtelijke procedure – Inleidend verzoekschrift – Vormvereisten – Summiere uiteenzetting van aangevoerde middelen – Abstracte vermelding – Niet-ontvankelijkheid – Algemene verwijzing naar bijlagen – Niet‑ontvankelijkheid (Statuut van het Hof van Justitie, art. 21; Reglement voor de procesvoering van het Gerecht, art. 44, lid 1, sub c) (cf. punten 37, 72)

5.                     Recht van Europese Unie – Beginselen – Grondrechten – Vermoeden van onschuld – Besluit tot bevriezing van tegoeden jegens bepaalde personen en entiteiten wegens situatie in Syrië – Verenigbaarheid met dat beginsel – Voorwaarden (Art. 6, lid 1, VEU; Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, art. 48, lid 1; besluit 2011/273/GBVB van de Raad, zoals gewijzigd bij besluit 2011/522/GBVB; verordening nr. 442/2011 van de Raad, zoals gewijzigd bij verordening nr. 878/2011, art. 14, lid 4) (cf. punt 40)

6.                     Gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid – Specifieke beperkende maatregelen jegens bepaalde personen en entiteiten wegens situatie in Syrië – Besluit tot bevriezing van tegoeden – Bewijsregeling – Gebruik van vermoedens – Toelaatbaarheid – Weerlegbaar – Schending van rechten van verdediging – Geen (Art. 6, lid 1, VEU; Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, art. 41, lid 2, sub a; besluit 2011/273/GBVB van de Raad, zoals gewijzigd bij besluit 2011/522/GBVB, art. 5; verordening nr. 442/2011 van de Raad, zoals gewijzigd bij verordening nr. 878/2011, art. 14, leden 2 en 4) (cf. punten 45‑48, 50‑52)

7.                     Gerechtelijke procedure – Overlegging van bewijsstukken – Termijn – Tardieve bewijsaanbiedingen – Voorwaarden (Reglement voor de procesvoering van het Gerecht, art. 44, lid 1, sub c, en 48, lid 1) (cf. punten 59, 60)

8.                     Recht van Europese Unie – Beginselen – Rechten van verdediging – Recht op effectieve rechterlijke bescherming – Beperkende maatregelen jegens Syrië – Bevriezing van tegoeden van bepaalde personen en entiteiten wegens situatie in Syrië – Verplichting om belastende elementen mee te delen – Omvang (Art. 6, lid 1, VEU; Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, art. 41, lid 2, sub a, en 47; besluit 2011/273/GBVB van de Raad, zoals gewijzigd bij besluit 2011/522/GBVB, art. 5; verordening nr. 442/2011 van de Raad, zoals gewijzigd bij verordening nr. 878/2011, art. 14, lid 2) (cf. punten 80‑82, 86‑88)

9.                     Beroep tot nietigverklaring – Middelen – Ontbrekende of ontoereikende motivering – Ander middel dan middel betreffende materiële wettigheid (Art. 263 en 296 VWEU) (cf. punt 93)

10.                     Handelingen van de instellingen – Motivering – Verplichting – Omvang – Beperkende maatregelen jegens Syrië – Bevriezing van tegoeden van personen, entiteiten of lichamen wegens situatie in Syrië – Besluit genomen in aan belanghebbende gekende context zodat hij strekking van hem betreffende maatregel kan begrijpen – Toelaatbaarheid van beknopte motivering (Art. 296 VWEU; besluit 2011/273/GBVB van de Raad, zoals gewijzigd bij besluit 2011/522/GBVB; verordening nr. 442/2011 van de Raad, zoals gewijzigd bij verordening nr. 878/2011) (cf. punten 95‑97)

Voorwerp

Enerzijds, beroep tot nietigverklaring van besluit 2011/684/GBVB van de Raad van 13 oktober 2011 houdende wijziging van besluit 2011/273/GBVB betreffende beperkende maatregelen tegen Syrië (PB L 269, blz. 33), van besluit 2011/782/GBVB van de Raad van 1 december 2011 betreffende beperkende maatregelen tegen Syrië en houdende intrekking van besluit 2011/273 (PB L 319, blz. 56), van verordening (EU) nr. 1011/2011 van de Raad van 13 oktober 2011 tot wijziging van verordening (EU) nr. 442/2011 betreffende beperkende maatregelen tegen Syrië (PB L 269, blz. 18), van verordening (EU) nr. 36/2012 van de Raad van 18 januari 2012 betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Syrië en tot intrekking van verordening (EU) nr. 442/2011 (PB L 16, blz. 1), en van uitvoeringsverordening (EU) nr. 410/2012 van de Raad van 14 mei 2012 houdende uitvoering van artikel 32, lid 1, van verordening (EU) nr. 36/2012 (PB L 126, blz. 3), voor zover de naam van verzoeker is opgenomen op de lijst van personen op wie de beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Syrië van toepassing zijn, en, anderzijds, vordering tot vergoeding van de beweerde schade

Dictum

1)

Het beroep wordt verworpen.

2)

Issam Anhouba wordt verwezen in de kosten.