Language of document :

Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Kammergericht Berlin (Duitsland) op 21 december 2021 – Deutsche Wohnen SE / Staatsanwaltschaft Berlin

(Zaak C-807/21)

Procestaal: Duits

Verwijzende rechter

Kammergericht Berlin

Partijen in het hoofdgeding

Procedure tot oplegging van een geldboete tegen: Deutsche Wohnen SE

Andere partij bij de procedure: Staatsanwaltschaft Berlin

Prejudiciële vragen

Dient artikel 83, leden 4 tot en met 6, van de algemene verordening gegevensbescherming1 aldus te worden uitgelegd dat hierdoor het uit de artikelen 101 en 102 VWEU afgeleide functionele ondernemingsbegrip en het beginsel van de functionele entiteit worden opgenomen in het nationale recht met als gevolg dat bij uitbreiding van het beginsel van de juridische entiteit dat ten grondslag ligt aan § 30 van het Gesetz über Ordnungswidrigkeiten (Duitse wet inzake bestuursrechtelijke overtredingen; OWiG) een procedure tot oplegging van een geldboete rechtstreeks tegen een onderneming kan worden gevoerd en dat voor de oplegging van de boete niet vereist is dat wordt vastgesteld dat een geïdentificeerde natuurlijke persoon een bestuursrechtelijke overtreding heeft begaan waarbij in voorkomend geval is voldaan aan alle subjectieve en objectieve bestanddelen van een dergelijke overtreding?

Indien de eerste vraag bevestigend wordt beantwoord: Dient artikel 83, leden 4 tot en met 6, van de algemene verordening gegevensbescherming aldus te worden uitgelegd dat de onderneming schuld moet dragen voor een door een personeelslid begane inbreuk [zie artikel 23 van verordening nr. 1/20031 ], of volstaat het in beginsel reeds dat de onderneming verplichtingen objectief niet is nagekomen („strict liability”) om haar een boete op te leggen?

____________

1 Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van richtlijn 95/46/EG (PB 2016, L 119, blz. 1).

1 Verordening (EG) nr. 1/2003 van de Raad van 16 december 2002 betreffende de uitvoering van de mededingingsregels van de artikelen 81 en 82 van het Verdrag (PB 2003, L 1, blz. 1).