Language of document :

Beroep ingesteld op 16 november 2023 – Apple/Commissie

(Zaak T-1080/23)

Procestaal: Engels

Partijen

Verzoekende partij: Apple Inc. (Cupertino, Californië, Verenigde Staten) (vertegenwoordigers: D. Beard, S. Love, J. Bourke, Barristers-at-Law, W. Knibbeler en T. van Helfteren, advocaten)

Verwerende partij: Europese Commissie

Conclusies

De verzoekende partij verzoekt het Gerecht:

artikel 2, onder b), van het besluit van de Europese Commissie van 5 september 2023, waarvan op 6 september 2023 kennis is gegeven aan Apple, referentie DMA.100013, DMA.100025 en DMA.100027, om verzoekster overeenkomstig artikel 3 van verordening (EU) 2022/1925 van 14 september 2022 over betwistbare en eerlijke markten in de digitale sector, en tot wijziging van richtlijnen (EU) 2019/1937 en (EU) 2020/1828 (digitalemarktenverordening) aan te wijzen als poortwachter en waarin het besturingssysteem iOS van Apple wordt aangeduid als een belangrijke toegangspoort tot eindgebruikers, geheel of gedeeltelijk nietig te verklaren, voor zover het Apple verplicht om zich te voegen naar de interoperabiliteitsverplichtingen van artikel 6, lid 7, van verordening (EU) 2022/1925, en/of artikel 6, lid 7, van verordening (EU) 2022/1925 overeenkomstig artikel 277 VWEU niet van toepassing te verklaren.

artikel 2, onder a), van het besluit van de Europese Commissie van 5 september 2023, waarin Apples online bemiddelingsdienst App Store is aangeduid als één enkele kernplatformdienst die voor zakelijke gebruikers een belangrijke toegangspoort tot eindgebruikers vormt, geheel of gedeeltelijk nietig te verklaren;

het besluit van de Europese Commissie van 5 september 2023 nietig te verklaren, voor zover dat besluit ten onrechte tot de slotsom komt dat iMessage een nummeronafhankelijke interpersoonlijke communicatiedienst in de zin van verordening (EU) 2022/1925 en richtlijn (EU) 2018/1972 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2018 tot vaststelling van het Europees wetboek voor elektronische communicatie is; en

de Europese Commissie overeenkomstig artikel 134 van het Reglement voor de procesvoering van het Gerecht te verwijzen in de kosten van verzoekster, met inbegrip van de kosten van de interveniërende partijen.

Middelen en voornaamste argumenten

Ter ondersteuning van haar beroep voert de verzoekende partij drie middelen aan.

Eerste middel: artikel 6, lid 7, van verordening (EU) 2022/1925 strookt niet met de vereisten van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie en het evenredigheidsbeginsel, en artikel 2, onder b), van het besluit van de Europese Commissie van 5 september 2023 is onrechtmatig voor zover het Apple in verband met iOS de verplichtingen van artikel 6, lid 7, van verordening (EU) 2022/1925 oplegt.

Tweede middel: verzoekster stelt dat verordening (EU) 2022/1925 onjuist is uitgelegd en toegepast en onjuiste feiten ten grondslag zijn gelegd aan de slotsom dat de vijf App Stores van verzoekster één enkele kernplatformdienst zijn.

Derde middel: verzoekster stelt dat verordening (EU) 2022/1925 en richtlijn (EU) 2018/1972 onjuist zijn uitgelegd en toegepast en onjuiste feiten ten grondslag zijn gelegd aan de slotsom dat iMessage een nummeronafhankelijke interpersoonlijke communicatiedienst is.

____________