Language of document :

Beroep ingesteld op 11 augustus 2011 - Luna International/BHIM - Asteris (Al bustan)

(Zaak T-454/11)

Taal van het verzoekschrift: Engels

Partijen

Verzoekende partij: Luna International Ltd (Londen, Verenigd Koninkrijk) (vertegenwoordiger: S. Malynicz, Barrister)

Verwerende partij: Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen)

Andere partij in de procedure voor de kamer van beroep: Asteris Industrial and Commercial Company SA (Athene, Griekenland)

Conclusies

vernietiging van de beslissing van de tweede kamer van beroep van het Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen) van 20 mei 2011 in zaak R 1358/2008-2;

verwijzing van verweerder en de andere partij in de procedure in hun eigen kosten alsmede in verzoeksters kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Ingeschreven gemeenschapsmerk waarvan nietigverklaring wordt gevorderd: beeldmerk "Al bustan" voor waren van de klassen 29, 30, 31 en 32 - gemeenschapsmerk nr. 3540846

Houder van het gemeenschapsmerk: verzoekster

Partij die nietigverklaring van het gemeenschapsmerk vordert: andere partij in de procedure voor de kamer van beroep

Motivering van de vordering tot nietigverklaring: artikelen 51, lid 1, sub b, en 52, lid 1, sub a, van verordening nr. 207/2009 en het bestaan van het oudere Griekse beeldmerk "AL BUSTAN", ingeschreven onder nr. 137497 voor waren van klasse 29

Beslissing van de nietigheidsafdeling: nietigverklaring van het gemeenschapsmerk voor een deel van de betrokken waren

Beslissing van de kamer van beroep: verwerping van het beroep

Aangevoerde middelen: schending van de artikelen 53, lid 1, 57, lid 2, en 57, lid 3, van verordening nr. 207/2009 doordat de kamer van beroep ten onrechte heeft geoordeeld dat door de houder van het oudere nationale merk was bewezen dat gedurende vijf jaar vóór indiening van de vordering tot nietigverklaring van het oudere merk normaal gebruik was gemaakt in de lidstaat van inschrijving voor de waren waarvoor dat merk was ingeschreven, of dat geldige redenen bestonden voor niet-gebruik ervan. Bovendien heeft de kamer van beroep onaanvaardbare deducties gemaakt uit stukken die geen of slechts weinig bewijskracht hebben.

____________