Language of document :

Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Consiglio di Stato (Italië) op 3 februari 2021 – Iveco Orecchia SpA / APAM Esercizio SpA

(Zaak C-68/21)

Procestaal: Italiaans

Verwijzende rechter

Consiglio di Stato

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: Iveco Orecchia SpA

Verwerende partij: APAM Esercizio SpA

Prejudiciële vragen

Is het in overeenstemming met het Unierecht – en met name de artikelen 10, 19 en 28 van richtlijn 2007/46/EG1 , en met de beginselen van gelijke behandeling en onpartijdigheid, volledige mededinging en goed bestuur – dat het specifiek met betrekking tot de levering, in het kader van een overheidsopdracht, van reserveonderdelen voor autobussen die bestemd zijn voor het openbaar vervoer, de aanbestedende dienst is toegestaan reserveonderdelen voor een bepaald voertuig te aanvaarden die zijn vervaardigd door een andere fabrikant dan de voertuigfabrikant en dus niet samen met het voertuig zijn goedgekeurd, die vallen onder een van de typen onderdelen die zijn vermeld in de in bijlage IV bij bovengenoemde richtlijn vermelde technische regelingen (Lijst van voorschriften voor de EG-typegoedkeuring van voertuigen), en die in de aanbestedingsprocedure zijn ingediend zonder het typegoedkeuringscertificaat en zonder enige informatie over de feitelijke goedkeuring, en er zelfs van uit wordt gegaan dat goedkeuring niet noodzakelijk is aangezien louter een verklaring van de inschrijver dat het onderdeel gelijkwaardig is aan het goedgekeurde origineel volstaat?

Is het in overeenstemming met het Unierecht, en met name artikel 3, punt 27, van richtlijn 2007/46/EG, dat het met betrekking tot de levering, in het kader van een overheidsopdracht, van reserveonderdelen voor autobussen die bestemd zijn voor het openbaar vervoer, afzonderlijke inschrijvers is toegestaan zichzelf aan te merken als „fabrikant” van een bepaald niet-origineel reserveonderdeel dat voor een bepaald voertuig bestemd is, met name indien dat onderdeel valt onder een van de typen onderdelen die zijn vermeld in de in bijlage IV bij richtlijn 2007/46/EG genoemde technische regelingen (Lijst van voorschriften voor de EG-typegoedkeuring van voertuigen), of dient die inschrijver – voor elk aldus in de inschrijving aangeboden reserveonderdeel en voor de verklaring dat is voldaan aan de technische specificaties van de aanbesteding – aan te tonen dat hij jegens de goedkeuringsinstantie verantwoordelijk is voor alle aspecten van de goedkeuringsprocedure en voor de overeenstemming met de betrokken productie- en kwaliteitseisen, en dat hij op zijn minst enkele fasen voor de vervaardiging van het te keuren onderdeel zelf uitvoert? En zo ja, met welke middelen dient dit bewijs te worden geleverd?

____________

1     Richtlijn 2007/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 5 september 2007 tot vaststelling van een kader voor de goedkeuring van motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan en van systemen, onderdelen en technische eenheden die voor dergelijke voertuigen zijn bestemd (PB 2007, L 263, blz. 1).