Language of document : ECLI:EU:T:2004:270

Zaak T‑104/02

Société française de transports Gondrand Frères SA

tegen

Commissie van de Europese Gemeenschappen

„Kwijtschelding van invoerrechten – Artikel 1, lid 3, van verordening (EG) nr. 3319/94 – Begrip ‚bijzondere situatie’ in zin van artikel 905 van verordening (EEG) nr. 2454/93 – Antidumpingrecht op invoer van oplossingen van ureum en ammoniumnitraat van oorsprong uit Polen – Rechtstreekse facturering aan importeur”

Samenvatting van het arrest

1.      Eigen middelen van de Europese Gemeenschappen – Terugbetaling of kwijtschelding van rechten bij invoer of uitvoer – Artikel 239 van communautair douanewetboek – Billijkheidsclausule – Doel – Inaanmerkingneming van bijzondere omstandigheden die terugbetaling van die rechten rechtvaardigen – Betwisting van bestaan van antidumpingschuld – Niet-ontvankelijkheid

(Verordeningen van de Raad nr. 2913/92, art. 239, en nr. 384/96; verordening nr. 2454/93 van de Commissie, art. 905)

2.      Eigen middelen van de Europese Gemeenschappen – Terugbetaling of kwijtschelding van rechten bij invoer of uitvoer – Billijkheidsclausule van artikel 905 van verordening nr.  2454/93 – Voorwaarden voor terugbetaling – Bestaan van „bijzondere situatie” – Begrip – Gevolgen van eventuele problemen bij uitlegging van bepalingen houdende instelling van antidumpingrecht – Geen

(Verordeningen van de Raad nr. 2913/92, art. 239, en nr. 3319/94, art. 1, lid 3; verordening nr. 2454/93 van de Commissie, art. 905)

1.      De verzoeken tot terugbetaling of kwijtschelding van invoerrechten om redenen van billijkheid die tot de Commissie worden gericht op basis van artikel 239 van verordening nr. 2913/92 tot vaststelling van het communautair douanewetboek, juncto artikel 905 van verordening nr. 2454/93 houdende vaststelling van enkele bepalingen ter uitvoering van verordening nr. 2913/92, betreffen niet de vraag of er een antidumpingschuld bestaat, doch strekken uitsluitend tot de vaststelling of er bijzondere omstandigheden zijn die uit het oogpunt van billijkheid terugbetaling van de in‑ of uitvoerrechten kunnen rechtvaardigen. De indiening van een dergelijk verzoek bij de Commissie veronderstelt het bestaan van de betrokken schuld, aangezien de verzoekende partij over andere rechtsmiddelen beschikt om het bestaan van deze schuld te betwisten, met name krachtens verordening nr. 384/96 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap, zoals gewijzigd.

(cf. punt 25)

2.      Krachtens artikel 905 van verordening nr. 2454/93 houdende vaststelling van enkele bepalingen ter uitvoering van verordening nr. 2913/92 moet voor de terugbetaling van invoerrechten cumulatief aan twee voorwaarden zijn voldaan. Ten eerste moet er sprake zijn van een bijzondere situatie en ten tweede mag er geen sprake zijn van klaarblijkelijke nalatigheid of manipulatie van de zijde van de belanghebbende. Van een bijzondere situatie is sprake wanneer wordt vastgesteld dat er omstandigheden zijn waardoor de verzoeker in een situatie kan verkeren die uitzonderlijk is vergeleken met die van de andere marktdeelnemers die dezelfde activiteit verrichten.

Eventuele uitleggingsproblemen in verband met artikel 1, lid 3, van verordening nr. 3319/94 tot instelling van een definitief antidumpingrecht op de invoer van oplossingen van ureum en ammoniumnitraat van oorsprong uit Bulgarije en Polen, leveren echter nog geen omstandigheden op waardoor de verzoeker in een bijzondere situatie verkeerde. Enerzijds levert het voorschrift van voornoemd artikel 1, lid 3, tweede alinea, dat doelt op situaties waar geen rechtstreekse facturering door de exporteur of producent aan een niet-gelieerde importeur heeft plaatsgevonden, teneinde elke vorm van invoer via derde bedrijven uit te sluiten die een risico op ontduiking van de antidumpingmaatregelen zou kunnen opleveren, geen noemenswaardige uitleggingsproblemen op. Anderzijds zouden deze uitleggingsproblemen alle marktdeelnemers die oplossingen van ureum en ammoniumnitraat van oorsprong uit Polen invoeren, gelijkelijk raken en de verzoeker niet in een uitzonderlijke situatie ten opzichte van tal van andere marktdeelnemers plaatsen

(cf. punten 57‑58, 62, 66‑67)