Language of document : ECLI:EU:T:2014:819

BESCHIKKING VAN HET GERECHT (Kamer voor hogere voorzieningen)

18 september 2014

Zaak T‑698/13 P

Luigi Marcuccio

tegen

Europese Commissie

„Hogere voorziening – Openbare dienst – Ambtenaren – Beroep in eerste aanleg kennelijk niet-ontvankelijk – Geen overeenstemming tussen het bij fax ingediende verzoekschrift en het later neergelegde origineel – Beroepstermijn – Termijnoverschrijding – Hogere voorziening deels kennelijk niet-ontvankelijk en deels kennelijk ongegrond”

Betreft:      Hogere voorziening tegen de beschikking van het Gerecht voor ambtenarenzaken van de Europese Unie (Tweede kamer) van 17 oktober 2013, Marcuccio/Commissie (F‑127/12, JurAmbt., EU:F:2013:161), en strekkende tot vernietiging van die beschikking.

Beslissing:      De hogere voorziening wordt afgewezen. Marcuccio draagt zijn eigen kosten alsmede de kosten die de Europese Commissie in het kader van deze procedure heeft gemaakt. Marcuccio wordt krachtens artikel 90 van het Reglement voor de procesvoering van het Gerecht veroordeeld tot betaling van het bedrag van 2 000 EUR aan het Gerecht.

Samenvatting

Gerechtelijke procedure – Inleidend verzoekschrift – Vormvereisten – Binnen de beroepstermijn per fax ingediend verzoekschrift – Handgeschreven ondertekening van de advocaat die verschilt van die op het per post verzonden originele verzoekschrift – Gevolg – Niet-inaanmerkingneming van de datum van ontvangst van de fax voor de beoordeling van de eerbiediging van de beroepstermijn

(Statuut van het Hof van Justitie, art. 21; Reglement voor de procesvoering van het Gerecht voor ambtenarenzaken, art. 34, leden 1 en 6)

Wat de relatie betreft tussen de ondertekening van de advocaat die een verzoeker vertegenwoordigt op een per fax verzonden verzoekschrift en die welke op het uiterlijk tien dagen daarna neergelegde origineel is geplaatst, wanneer de ondertekening onderaan het per fax verzonden verzoekschrift niet identiek is aan de ondertekening op het later toegezonden origineel, kan met het per fax verzonden verzoekschrift geen rekening worden gehouden voor de eerbiediging van de beroepstermijn.

Volgens artikel 34, lid 6, van het Reglement voor de procesvoering van het Gerecht voor ambtenarenzaken wordt de dag waarop een kopie van het ondertekende origineel van een processtuk door middel van enig technisch communicatiemiddel waarover het Gerecht beschikt, ter griffie binnenkomt, slechts voor de berekening van de procestermijnen in aanmerking genomen, indien het ondertekende origineel van het stuk uiterlijk tien dagen later ter griffie wordt neergelegd. Een strikte toepassing van deze bepaling is vereist ter wille van de rechtszekerheid en de noodzaak om elke discriminatie of willekeurige behandeling bij de rechtsbedeling te vermijden.

(cf. punten 11 en 18)

Referentie:

Hof: arrest van 22 september 2011, Bell & Ross/BHIM, C‑426/10 P, Jurispr., EU:C:2011:612, punt 43 en aldaar aangehaalde rechtspraak

Gerecht: beschikkingen van 14 november 2013, Marcuccio/Commissie, T‑229/13 P, JurAmbt., EU:T:2013:608, punten 14‑20; van 19 december 2013, Marcuccio/Commissie, T‑385/13 P, JurAmbt., EU:T:2013:710, punten 13‑21, en van 10 april 2014, Marcuccio/Commissie, T‑57/14 P, JurAmbt., EU:T:2014:223, punt 9