Language of document : ECLI:EU:C:2017:38

Zaak C375/15

BAWAG PSK Bank für Arbeit und Wirtschaft und Österreichische Postsparkasse AG

tegen

Verein für Konsumenteninformation

(verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door het Oberste Gerichtshof)

„Prejudiciële verwijzing – Richtlijn 2007/64/EG – Betalingsdiensten in de interne markt – Raamcontracten – Algemene voorlichting vooraf – Verplichting om deze informatie op papier of op een andere duurzame drager te verstrekken – Informatie die wordt verstrekt via een mailbox die een onderdeel vormt van een e‑bankingwebsite”

Samenvatting – Arrest van het Hof (Derde kamer) van 25 januari 2017

1.        Harmonisatie van de wetgevingen – Betalingsdiensten in de interne markt – Richtlijn 2007/64 – Raamcontracten – Algemene voorlichting vooraf – Informatie over wijziging van de voorwaarden – Verplichting om deze informatie op een duurzame drager te verstrekken – Begrip duurzame drager – Website – Daaronder begrepen – Voorwaarden

(Richtlijn 2007/64 van het Europees Parlement en de Raad, zoals gewijzigd bij richtlijn 2009/111, overwegingen 21 en 22, art. 4, punt 25)

2.        Harmonisatie van de wetgevingen – Betalingsdiensten in de interne markt – Richtlijn 2007/64 – Raamcontracten – Algemene voorlichting vooraf – Informatie over wijziging van de voorwaarden – Verplichting om deze informatie op een duurzame drager te verstrekken – Omvang – Informatie die wordt verstrekt via een mailbox die een onderdeel vormt van een e-bankingwebsite – Daaronder begrepen – Voorwaarden

(Richtlijn 2007/64 van het Europees Parlement en de Raad, zoals gewijzigd bij richtlijn 2009/111, art. 4, punt 25, 36, lid 1, 41, lid 1, 42 en 44, lid 1)

1.      Zoals de advocaat-generaal in de punten 51 tot en met 63 van zijn conclusie heeft opgemerkt en zoals het Hof van de Europese Vrijhandelsassociatie (EVA) in zijn arrest van 27 januari 2010, Inconsult Anstalt/Finanzmarktaufsicht (E‑04/09, EFTA Court Report 2009‑2010, blz. 86, punten 63‑66), in wezen heeft geoordeeld, moeten bepaalde websites als „duurzame dragers” in de zin van artikel 4, punt 25, van richtlijn 2007/64 worden aangemerkt.

Gelet op met name de punten 40 tot en met 42 van het onderhavige arrest, is dit het geval wanneer een website het de betalingsdienstgebruiker mogelijk maakt de aan hem persoonlijk gerichte informatie op zodanige wijze op te slaan dat deze gedurende een voor het doel van de informatie gepaste periode kan worden geraadpleegd en ongewijzigd kan worden gereproduceerd. Een website kan voorts slechts als „duurzame drager” in de zin van die bepaling worden aangemerkt indien noch de betalingsdienstaanbieder noch de professional die met het beheer van deze website is belast, eenzijdig de inhoud ervan kan wijzigen.

Deze uitlegging strookt met de doelstelling die in de overwegingen 21 en 22 van richtlijn 2007/64 is geformuleerd, namelijk de betalingsdienstgebruikers en in het bijzonder de consumenten te beschermen.

(cf. punten 43‑45)

2.      Artikel 41, lid 1, en artikel 44, lid 1, van richtlijn 2007/64/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 november 2007 betreffende betalingsdiensten in de interne markt, tot wijziging van de richtlijnen 97/7/EG, 2002/65/EG, 2005/60/EG en 2006/48/EG en tot intrekking van richtlijn 97/5/EG, zoals gewijzigd bij richtlijn 2009/111/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 september 2009, gelezen in samenhang met artikel 4, punt 25, van deze richtlijn, moeten aldus worden uitgelegd dat wijzigingen van de in artikel 42 van deze richtlijn vermelde informatie en voorwaarden en de wijzigingen van het raamcontract die door de aanbieder van een betalingsdienst aan de gebruiker van die dienst worden meegedeeld via een mailbox die een onderdeel vormt van een e‑bankingwebsite, slechts kunnen worden geacht op een duurzame drager te zijn verstrekt in de zin van deze bepalingen, indien aan twee voorwaarden is voldaan:

–        deze website biedt de gebruiker de mogelijkheid om de aan hem persoonlijk gerichte informatie op zodanige wijze op te slaan dat deze gedurende een passende termijn kan worden geraadpleegd en ongewijzigd kan worden gereproduceerd, zonder dat de aanbieder of een andere professional de inhoud ervan eenzijdig kan wijzigen, en

–        indien de betalingsdienstgebruiker slechts kennis kan nemen van deze informatie door die website te raadplegen, moet de betalingsdienstaanbieder, wanneer hij de informatie meedeelt, ook een actieve gedraging stellen om deze gebruiker op de hoogte te stellen van het feit dat er een bericht voor hem is en dat hij het op die website kan raadplegen.

Zoals de advocaat-generaal in punt 79 van zijn conclusie, zakelijk weergegeven, heeft opgemerkt, kan een dergelijke gedraging met name bestaan in het versturen van een brief of een e‑mail naar het adres dat de gebruiker van deze diensten doorgaans gebruikt om met anderen te communiceren en waarvan de betalingsdienstaanbieder en ‑gebruiker in een tussen hen gesloten raamcontract hebben afgesproken het te gebruiken. Het aldus gekozen adres mag echter niet het mailadres zijn dat aan deze gebruiker is toegewezen op de e‑bankingwebsite die wordt beheerd door de betalingsdienstaanbieder of een andere professional die met het beheer van deze website is belast, aangezien deze gebruiker die website – ook al bevat zij een mailbox – niet gebruikt voor zijn gebruikelijke communicatie met anderen dan deze aanbieder.

Indien de betalingsdienstgebruiker slechts kennis kan nemen van de bedoelde informatie door een dergelijke website te raadplegen, wordt die informatie hem louter ter beschikking gesteld in de zin van artikel 36, lid 1, eerste volzin, van richtlijn 2007/64, zoals gewijzigd bij richtlijn 2009/111, wanneer de mededeling ervan niet gepaard gaat met een dergelijke actieve gedraging van de betalingsdienstaanbieder.

(cf. punten 51, 53 en dictum)