Language of document :

Beroep ingesteld op 5 september 2008 - Csepeli Áramtermelő / Commissie

(Zaak T-370/08)

Procestaal: Engels

Partijen

Verzoekende partij: Csepeli Áramtermelő kft (Budapest, Hongarije) (vertegenwoordigers: Á. Máttyus, K. Ferenczi, B. van de Walle de Ghelcke, T. Franchoo en D. Fessenko, advocaten)

Verwerende partij: Commissie van de Europese Gemeenschappen

Conclusies

Nietigverklaring van de beschikking voor zover Csespel daarin wordt vereenzelvigd met een begunstigde van staatssteun die als met de gemeenschappelijke markt onverenigbaar wordt beschouwd, en voor zover Hongarije daarin wordt gelast de vermeende staatssteun, vermeerderd met rente, van Csespel terug te vorderen, en

verwijzing van de Commissie in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Verzoekster vraagt om de nietigverklaring van beschikking C (2008)2223 def. van de Commissie van 4 juni 2008 (Zaak C 41/2005 - Hongaarse gestrande kosten), voor zover verzoekster daarin wordt vereenzelvigd met een begunstigde van staatssteun die als met de gemeenschappelijke markt onverenigbaar wordt beschouwd, en voor zover Hongarije daarin wordt gelast de vermeende staatssteun, vermeerderd met rente, van verzoekster terug te vorderen.

Verzoekster beweert dat de Commissie geen bewijs of afdoende rechtvaardiging heeft aangedragen voor haar conclusie dat de Energie Koopovereenkomst (Power Purchase Agreement; "PPA") die is gesloten tussen verzoekster - eigenares van een energieopwekkingsinstallatie in Hongarije, die uiteindelijk wordt gecontroleerd door Atel AG - en de Hongaarse door de Staat gecontroleerde groothandelaar in elektriciteit, Magyar Villamos Muvek Rt. ("MVM"), onverenigbare staatssteun oplevert. Verzoekster roept ter ondersteuning van haar vorderingen de volgende middelen in:

Met haar eerste middel betoogt verzoekster dat de Commissie artikel 235 EG en artikel 87, lid 1, EG heeft geschonden door niet te motiveren en kennelijk verkeerd te beoordelen dat de PPA verzoekster een economisch voordeel heeft toegekend.

Met haar tweede middel geeft verzoekster te kennen dat de Commissie een kennelijke beoordelingsfout heeft gemaakt door te concluderen dat verzoeksters PPA de mededinging heeft verstoord.

Met haar derde middel beweert verzoekster dat de Commissie het evenredigheidsbeginsel en het beginsel van gelijke behandeling heeft geschonden, in die zin dat de verplichting tot terugvordering in de specifieke omstandigheden van de zaak op grond van algemene beginselen van gemeenschapsrecht ongerechtvaardigd is. Verzoekster beweert bovendien dat de Commissie een kennelijke beoordelingsfout heeft gemaakt op het punt van de door haar toegepaste methodologie voor de berekening van de terug te vorderen bedragen.

____________