Language of document :

Beroep ingesteld op 20 april 2011 - Inglewood e.a. / Parlement

(Zaak T-229/11)

Procestaal: Frans

Partijen

Verzoekende partijen: Lord Inglewood (Penrith, Verenigd Koninkrijk), Georges Berthu (Longré, Frankrijk), Guy Bono (Saint-Martin-de-Crau, Frankrijk), David Robert Bowe (Leeds, Verenigd Koninkrijk), Brendan Donnelly (Londen, Verenigd Koninkrijk), Catherine Guy-Quint (Cournon-d'Auvergne, Frankrijk), Christine Margaret Oddy (Coventry, Verenigd Koninkrijk), Nicole Thomas-Mauro (Épernay, Frankrijk), Gary Titley (Bolton, Verenigd Koninkrijk), Vincenzo Viola (Palermo, Italië) en Maartje van Putten (Amsterdam, Nederland) (vertegenwoordigers: S. Orlandi, A. Coolen, J.-N. Louis, É. Marchal, D. Abreu Caldas, advocaten)

Verwerende partij: Europees Parlement

Conclusies

De verzoekende partijen verzoeken het Gerecht:

vast te stellen dat het besluit van het Bureau van het Europees Parlement van 1 april 2009 tot wijziging van de regeling inzake het vrijwillig aanvullend pensioenstelsel voor leden van het Europees Parlement onwettig is;

de bestreden besluiten nietig te verklaren;

het Parlement te verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Het beroep is gericht tegen het besluit van het Bureau van het Europees Parlement van 1 april 2009 tot wijziging van de regeling inzake het vrijwillig aanvullend pensioenstelsel voor leden van het Europees Parlement.

Ter ondersteuning van hun beroep voeren de verzoekende partijen vier middelen ten gronde aan:

schending van door rechtmatige handelingen verkregen rechten en van het rechtszekerheidsbeginsel;

schending van het beginsel van gelijke behandeling en van het evenredigheidsbeginsel, nu de pensioengerechtigde leeftijd door de bestreden besluiten zonder enige overgangsmaatregel met drie jaar wordt verhoogd;

schending van artikel 29 van de Regeling kosten en vergoedingen van de leden van het Europees Parlement, waarin is bepaald dat de quaestoren en de secretaris-generaal toezien op de uitlegging en strikte toepassing van die regeling;

een kennelijke beoordelingsfout in het besluit van het Bureau van 1 april 2009 tot wijziging van de regeling die de grondslag vormt van de bestreden besluiten.

____________