Language of document :

Mededeling in het PB

 

Beroep, op 13 april 2004 ingesteld door Kurt Martin Mayer, Tilly Forstbetriebe GesmbH, Anton Volpini de Maestri en Johannes Volpini de Maestri tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen,

(Zaak T-137/04)

Procestaal:Duits

Bij het Gerecht van eerste aanleg van de Europese Gemeenschappen is op 13 april 2004 beroep bij het Gerecht van eerste aanleg van de Europese Gemeenschappen ingesteld tegen de Commissie van de Europese Gemeenschappen door Kurt Martin Mayer, Tilly Forstbetriebe GesmbH, Anton Volpini de Maestri en Johannes Volpini de Maestri, wonende te Seeboden (Oostenrijk), vertegenwoordigd door M. Schaffgotsch.

Verzoekers concluderen dat het het Gerecht behage:

─    de bestreden beschikking van de Commissie in haar geheel nietig te verklaren,

en, voorzover dit wordt afgewezen, subsidiair

─    de bestreden beschikking nietig te verklaren met betrekking tot alle Oostenrijkse gebieden van communautair belang (code AT van bijlage I bij de bestreden beschikking),

en, voorzover dit wordt afgewezen, meer subsidair;

-    de bestreden beschikking van de Commissie nietig te verklaren voorzover daarin:

a) het gebied AT 2102000 "Nockberge" en

b) het gebied AT 211900 "Gut Walterskirchen" zijn opgenomen;

en, nog meer subsidair;

─    voorzover in bijlage I bij de bestreden beschikking gebieden overeenkomstig de door de lidstaten verstrekte standaardgegevens zijn vastgesteld als zijnde gebieden van communautair belang voor habitats en soorten met een mate van representativiteit en een algemene beoordeling van B, C en D (subsidiair C en D, nog meer subsidiair enkel C), de beschikking nietig te verklaren met betrekking tot:

a) alle daarin opgenomen gebieden (volgens bijlage I), althans

b) alle Oostenrijkse gebieden (Code AT van bijlage I), althans

c) enkel de gebieden AT 2102000 "Nockberge" en AT 211900 "Gut Walterskirchen";

─    de Commissie in elk geval te verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Het beroep van verzoekers richt zich tegen de beschikking van de Commissie van 22 december 2003 tot vaststelling, op grond van richtlijn 92/43/EEG van de Raad, van de lijst van gebieden van communautair belang voor de alpiene biogeografische regio1. Verzoekers zijn land- en bosbouwers die op hun grond landbouw- en bosbouwactiviteiten plus een aantal nevenactiviteiten ontplooien, welke grond gelegen is in de bij de bestreden beschikking vastgestelde "gebieden van communautair belang" (GCB). Verzoekers voeren aan, dat zij door de beschikking adressaat van gemeenschapsrechtelijke voorschriften zijn geworden. Daarmee is de naar de constitutionele traditie van de Gemeenschap te beschermen grondeigendom van verzoekers schematisch, zonder belangenafweging, zonder uitzondering en zonder overeenkomstige schadeloosstelling (of zelfs alleen maar voorzorgsmaatregelen) op veel ingrijpender wijze beperkt dan een maatschappelijk verantwoord beheer van de eigendom vergt, hetgeen schending van het Verdrag in de zin van artikel 230, lid 2, EG oplevert, wat op zijn beurt weer de nietigverklaring van de bestreden beschikking rechtvaardigt.

Verzoekers betogen dat de bestreden beschikking ook in strijd is met de richtlijn zelf2, waarop zij gebaseerd is. Verder zijn de vereiste grondslagen voor de beoordeling van de noodzakelijke kosten niet goed uitgewerkt en is de door de richtlijn voorgeschreven coherentie van het netwerk van beschermingszones niet verzekerd.

Verzoekers brengen verder nog naar voren, dat de Commissie in de bestreden beschikking verzuimd heeft uitdrukkelijk vast te stellen, voor welke soorten en habitats de thans door haar als "GCB" op de lijst opgenomen gebieden daadwerkelijk van communautair belang zijn. Tenslotte betogen verzoekers, dat met betrekking tot de hen betreffende beschermingszones onjuiste vakinhoudelijke gegevens in de beschikking zijn opgenomen. De gebieden zijn daardoor ten onrechte als GCB voor bepaalde soorten en habitats aangewezen, om welke reden de bestreden beschikking eveneens moet worden nietigverklaard.

____________

1 - PB L 14, blz. 21.

2 - Richtlijn 92/43/EEG van de Raad van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna (PB L 206, blz. 7).