Language of document :

Beroep ingesteld op 4 september 2008 - EWRIA e.a. / Commissie

(Zaak T-369/08)

Procestaal: Engels

Partijen

Verzoekende partijen: European Wire Rope Importers Association (EWRIA) (Hemer, Duitsland); Câbleries Namuroises SA (Namen, België); Ropenhagen A/S (Vallensbæk Strand, Denemarken); Eisen- und Stahlhandelsgesellschaft mbH (Kaarst, Duitsland); Heko Industrieerzeugnisse (Hemer, Duitsland); Interkabel Internationale Seil- und Kabel-Handels GmbH (Solms, Duitsland); Jose Casañ Colomar SA (Valencia, Spanje); Denwire Ltd. (Dudley, Verenigd Koninkrijk) (vertegenwoordiger: T. Lieber, advocaat)

Verwerende partij: Commissie van de Europese Gemeenschappen

Conclusies

het beroep ontvankelijk verklaren;

nietig verklaren de beschikking van de Commissie van 4 juli 2008, waarbij de Commissie het verzoek van verzoeksters heeft afgewezen om een gedeeltelijk tussentijds nieuw onderzoek van de antidumpingmaatregelen voor stalen kabels tot aanpassing van het toepassingsgebied van de maatregelen en uitsluiting van standaardkabels voor algemene doeleinden van de productomschrijving van de maatregelen;

de Commissie gelasten een gedeeltelijk tussentijds nieuw onderzoek te openen van de antidumpingmaatregelen met betrekking tot stalen kabels tot aanpassing van het toepassingsgebied van de maatregelen en uitsluiting van standaardkabels voor algemene doeleinden van de productomschrijving van de maatregelen;

de Commissie verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Met dit beroep verzoeken verzoeksters om nietigverklaring van de beschikking van de Commissie van 4 juli 2008 waarbij het verzoek van verzoeksters is afgewezen om een gedeeltelijk tussentijds nieuw onderzoek van de antidumpingrechten op bepaalde soorten ijzeren of stalen kabels van oorsprong uit de Volksrepubliek China, India, Zuid-Afrika, Oekraïne en de Russische Federatie2 met het oog op de uitsluiting van standaardkabels voor algemene doeleinden van de productomschrijving van de maatregel. De Commissie weigerde het gedeeltelijk tussentijds nieuw onderzoek te openen wegens gebrek aan bewijs dat de twee soorten producten waarop de maatregelen betrekking hadden, stalen kabels en standaardkabels voor algemene doeleinden, niet dezelfde fundamentele fysieke, technische en chemische kenmerken hebben.

Verzoeksters baseren hun vorderingen op drie middelen.

In de eerste plaats, aldus verzoeksters, hebben de gemeenschapsinstellingen artikel 11, lid 3, en artikel 21 van de basisverordening geschonden door geen gedeeltelijk tussentijds nieuw onderzoek te openen. Zij stellen dat de gewijzigde omstandigheden die een tussentijds nieuw onderzoek rechtvaardigen, ook kunnen verwijzen naar de definitie van het betrokken product.

In de tweede plaats achten verzoeksters hun gewettigd vertrouwen geschonden doordat de gemeenschapsinstellingen geen gedeeltelijk tussentijds nieuw onderzoek hebben geopend. Zij stellen dat de Commissie zelf verzoeksters ertoe heeft aangezet om naar aanleiding van een nieuw onderzoek bij het vervallen van de antidumpingmaatregelen voor stalen kabels van oorsprong uit de Volksrepubliek China, India, Zuid-Afrika en Oekraïne een verzoek om een gedeeltelijk tussentijds nieuw onderzoek in te dienen tot aanpassing van het toepassingsgebied van de betrokken maatregelen.

Ten slotte, aldus verzoeksters, hebben de gemeenschapsinstellingen, door geen tussentijds nieuw onderzoek te openen, een kennelijke beoordelingsfout begaan en artikel 1, lid 4, van de basisverordening geschonden door hun bevindingen te baseren op een te ruime productomschrijving waardoor zij ongelijke producten hebben vergeleken en dus tot ongeldige bevindingen zijn gekomen.

____________

1 - Verordening (EG) nr. 1796/1999 van de Raad van 12 augustus 1999, zoals gewijzigd bij verordening (EG) nr. 1858/2005 van de Raad van 8 november 2005 tot instelling van een definitief antidumpingrecht op de invoer van stalen kabels uit de Volksrepubliek China, India, Zuid-Afrika en Oekraïne naar aanleiding van een herzieningsonderzoek op grond van artikel 11, lid 2, van verordening (EG) nr. 384/96 (PB 2005 L 299, blz. 1), en verordening (EG) nr. 1601/2001 van de Raad van 2 augustus 2001, zoals gewijzigd bij verordening (EG) nr. 1279/2007 van de Raad van 30 oktober 2007 tot instelling van een definitief antidumpingrecht op bepaalde soorten ijzeren of stalen kabels van oorsprong uit de Russische Federatie en tot intrekking van de antidumpingmaatregelen met betrekking tot bepaalde soorten ijzeren of stalen kabels van oorsprong uit Thailand en Turkije (PB 2007 L 285, blz. 1).

2 - Verordening (EG) nr. 384/96 van de Raad van 22 december 1995 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap (PB 1996 L 56, blz. 1).