Language of document :

Mededeling in het PB

 

Beroep, op 18 april 2002 ingesteld door Pravir Kumar Chawdhry tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen

    (Zaak T-133/02)

    Procestaal: Frans

Bij het Gerecht van eerste aanleg van de Europese Gemeenschappen is op 18 april 2002 beroep ingesteld tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen door Pravir Kumar Chawdhry, wonende te Sangiano (Italië), vertegenwoordigd door Georges Vandersanden en Laure Levi, advocaten.

Verzoeker concludeert dat het het Gerecht behage:

(nietig te verklaren het besluit van het tot het aangaan van de overeenkomst bevoegd gezag (TAOBG) van 2 mei 2001 waarbij hij is ingedeeld in rang A6, salaristrap 3, en voor zoveel nodig het op 8 januari 2002 betekende besluit van 14 december 2001 tot afwijzing van zijn klacht;

(verweerster te veroordelen tot betaling van de achterstallige bezoldiging bestaande uit het verschil tussen de bezoldiging in rang A6, salaristrap 3, en de bezoldiging in de hogere rang, vermeerderd met vertragingsrente van 5,75 % per jaar vanaf 1 april 2001;

(verweerster te veroordelen tot betaling van schadevergoeding die voorlopig ex aequo et bono op 1 euro wordt geraamd;

(de Commissie te verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten:

Verzoeker, een tijdelijk functionaris van de Commissie, komt op tegen het besluit van het TAOBG om hem in te delen in rang A6, salaristrap 3.

Verzoeker stelt dat het TAOBG de toepassing van artikel 31, lid 2, van het Ambtenarenstatuut op verzoeker in concreto moest beoordelen, en dat een dergelijke beoordeling moest leiden tot de daadwerkelijke toepassing van die bepaling op verzoeker, zodat hij in rang A5 moest worden ingedeeld.

Tot staving van zijn vordering stelt verzoeker:

(schending van artikel 31, lid 2, Ambtenarenstatuut;

(schending van artikel 32 Ambtenarenstatuut;

(schending van het discriminatieverbod;

(schending van de zorgplicht;

(schending van de regels inzake het vrij verkeer van werknemers;

(schending van de motiveringsplicht.

____________