Language of document :

Beroep ingesteld op 29 maart 2013 – Sharif University of Technology / Raad

(Zaak T-181/13)

Procestaal: Engels

Partijen

Verzoekende partij: Sharif University of Technology (Teheran, Iran) (vertegenwoordiger: M. Happold, Barrister)

Verwerende partij: Raad van de Europese Unie

Conclusies

de bijlage bij besluit 2012/829/GBVB van de Raad van 21 december 20121 , bijlage II bij besluit 2010/413/GBVB van de Raad van 26 juli 20102 , de bijlage bij uitvoeringsverordening (EU) nr. 1264/2012 van de Raad van 21 december 20123 en bijlage IX bij verordening (EU) nr. 267/2012 van de Raad van 23 maart 20124 nietig verklaren, voor zover zij verzoekster betreffen;

verweerder verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Ter ondersteuning van haar beroep voert verzoekster drie middelen aan.

Besluit 2012/829/GBVB van de Raad en uitvoeringsverordening (EU) nr. 1264/2012 van de Raad zijn vastgesteld onder schending van verzoeksters rechten van verdediging en haar recht op effectieve rechterlijke bescherming. De Raad heeft de motiveringsplicht geschonden aangezien de door de Raad aangevoerde redenen verzoekster onvoldoende in staat stellen te begrijpen waarom beperkende maatregelen tegen haar zijn vastgesteld. De Raad heeft verzoeksters rechten van verdediging geschonden aangezien hij verzoekster geen toegang heeft gegeven tot het dossier van de Raad zodat verzoekster niet in staat is geweest haar standpunt kenbaar te maken over de bewijzen die zijn aangevoerd ter rechtvaardiging van de tegen haar genomen maatregelen. De omstandigheid dat de Raad zijn beslissing niet heeft gemotiveerd en verzoekster geen toegang heeft verleend tot haar dossier vormt tevens een schending van verzoeksters recht op effectieve rechterlijke bescherming.

De Raad heeft kennelijke beoordelingsfouten gemaakt met betrekking tot de vaststelling van beperkende maatregelen ten aanzien van verzoekster. Verzoekster betwist de tegen haar geuite beschuldigingen en verzoekt de Raad om de aangevoerde feiten met harde bewijzen te staven.

De tegen haar vastgestelde beperkende maatregelen schenden haar eigendomsrecht en zijn onevenredig. De toepassing van beperkende maatregelen op verzoekster is niet volgens de wettelijk bepaalde voorwaarden gebeurd. Voorts heeft de Raad helemaal geen rekening gehouden met het feit dat verzoekster geen handelsonderneming is, maar een instituut voor hoger onderwijs, en evenmin met de gevolgen van de toepassing van beperkende maatregelen op verzoekster voor verzoekster zelf, maar ook voor haar studenten, faculteit en medewerkers.

____________

____________

1 Besluit 2012/829/GBVB van de Raad van 21 december 2012 houdende wijziging van besluit 2010/413/GBVB betreffende beperkende maatregelen tegen Iran (PB L 356, blz. 71).

2 Besluit 2010/413/GBVB van de Raad van 26 juli 2010 betreffende beperkende maatregelen tegen Iran en tot intrekking van Gemeenschappelijk Standpunt 2007/140/GBVB (PB L 195, blz. 39).

3 Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1264/2012 van de Raad van 21 december 2012 houdende uitvoering van verordening (EU) nr. 267/2012 betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van Iran (PB L 356, blz. 55).

4 Verordening (EU) nr. 267/2012 van de Raad van 23 maart 2012 betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van Iran en tot intrekking van verordening (EU) nr. 961/2010 (PB L 88, blz. 1).