Language of document :

Mededeling in het PB

 

Beroep, op 23 april 2003 ingesteld door Festival Crociere S.p.A. tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen

    (Zaak T-145/03)

    (Procestaal: Italiaans)

Bij het Gerecht van eerste aanleg van de Europese Gemeenschappen is op 23 april 2003 beroep tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen ingesteld door bovengenoemde verzoekster, vertegenwoordigd en bijgestaan door G. M. Roberti, G. Bellitti en I. Perego, advocaten.

Verzoekster concludeert dat het het Gerecht behage:

( het bestreden besluit nietig te verklaren;

( verweerster te verwijzen in de kosten van het geding.

Middelen en voornaamste argumenten

Met dit beroep komt verzoekster op tegen de beschikking van 10 februari 2003 waarbij de Commissie de concentratie Carnival Cruises/P&O Princess II heeft goedgekeurd in de zin van artikel 6, lid 1, sub b, van verordening (EEG) nr. 4064/89.

Ter ondersteuning van haar vorderingen stelt verzoekster:

( ten eerste, dat de Commissie de nieuwe vennootschapsstructuur van de concentratie en de financieel-economische gevolgen daarvan niet juist heeft beoordeeld. De Commissie had in dit verband in aanmerking moeten nemen dat alleen al de structuur van de DLC (Dual Listed Company) Carnival ook in termen van financial strength uiterst grote mededingingsvoordelen kan verstrekken die van dien aard zijn dat zij haar op de markt een machtspositie verlenen waartegen de andere competitors niet meer op kunnen. Uit dit oogpunt berust de beschikking niet alleen op een kennelijke beoordelingsfout, maar is zij ook ontoereikend gemotiveerd omdat de Commissie een omstandigheid die van wezenlijk belang is voor de juiste beoordeling van de mededingingsgevolgen van de concentratie, buiten beschouwing heeft gelaten; indien de Commissie die omstandigheid naar behoren had onderzocht, had zij tot de conclusie moeten komen dat de concentratie diende te worden verboden of had zij op zijn minst de in artikel 6, lid 1, sub c, van de verordening bedoelde procedure van grondig onderzoek moeten inleiden.

( ten tweede, dat de Commissie een aantal specifieke economische omstandigheden niet juist heeft beoordeeld; die omstandigheden worden genoemd in punt 11 van de beschikking en hebben met name betrekking op het voortbestaan van concurrenten, op de kansen dat de markt groeit, op de hoogte van de toegangsdrempel en op de reële kansen dat tegen de machtspositie van Carnival-P&O op de markt kan worden opgetornd. Dienaangaande heeft de Commissie niet alleen geen samenhangende objectieve rechtvaardiging aangedragen voor haar conclusies, zij heeft ook nagelaten de invloed van de nieuwe financiële structuur van de concentratie op de voornaamste mededingingsfactoren te beoordelen, welke factoren van wezenlijk belang zijn voor de beoordeling van het onderhavige geval. Bij een juiste beoordeling van die invloed had de Commissie niet zonder meer naar haar eerste beschikking kunnen verwijzen, maar had zij haar destijds geformuleerde oordeel moeten heroverwegen en derhalve op zijn minst een grondig onderzoek moeten inleiden.

C

____________