Language of document :

Hogere voorziening ingesteld op 11 mei 2012 door Luigi Marcuccio tegen de beschikking van het Gerecht voor ambtenarenzaken van 29 februari 2012 in zaak F-3/11, Marcuccio/Commissie

(Zaak T-207/12 P)

Procestaal: Italiaans

Partijen

Rekwirerende partij: Luigi Marcuccio (Tricase, Italië) (vertegenwoordiger: G. Cipressa, advocaat)

Andere partij in de procedure: Europese Commissie

Conclusies

De rekwirerende partij verzoekt het Gerecht:

de bestreden beschikking volledig te vernietigen;

primair, alle door rekwirant in eerste aanleg ingediende vorderingen toe te wijzen;

de verwerende partij te verwijzen in de kosten die rekwirant in de procedure in hogere voorziening heeft gemaakt;

subsidiair, de zaak terug te verwijzen naar het Gerecht voor ambtenarenzaken in een andere samenstelling voor een nieuwe uitspraak over alle in de vorige punten genoemde vorderingen.

Middelen en voornaamste argumenten

Deze hogere voorziening is gericht tegen de beschikking van 29 februari 2012 in zaak F-3/11, waarbij kennelijk niet-ontvankelijk is verklaard een beroep strekkende tot, enerzijds, nietigverklaring van de gestelde weigering van de Europese Commissie om een document aan het dossier betreffende rekwirants ongeval toe te voegen en, anderzijds, veroordeling van de Commissie tot betaling van een schadevergoeding van 1 000 EUR aan hem.

Tot staving van de hogere voorziening voert rekwirant twee middelen aan.

Eerste middel, ontleend aan het volledig ontbreken van motivering van de beschikking, voor zover deze betrekking heeft op de kennelijke niet-ontvankelijkheid, ook wegens kennelijke twijfel, paradoxie, verkeerde opvatting van de feiten, apodictische en onlogische uitspraken, gebrek aan relevantie, onredelijkheid, schending van de verplichting tot clare loqui, het verzuim om uitspraak te doen over een door rekwirant in rechte ingediende vordering en onjuiste, verkeerde en onredelijke uitlegging en toepassing:

van de artikelen 26 en 26 bis van het Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie;

van de rechtsregels betreffende het begrip voor beroep vatbaar besluit (met name de punten 30 tot en met 47 van de bestreden beschikking);

de rechtsregels betreffende de behandeling en de toegang van particulieren tot persoonlijke, hen betreffende gegevens die in het bezit van een instelling van de Unie zijn.

Tweede middel, ontleend aan de onwettigheid van de beschikking van de rechter in eerste aanleg, voor zover deze betrekking heeft op de kosten (opschrift tussen de punten 47 en 48 van de bestreden beschikking).

____________