Language of document :

Mededeling in het PB

 

Beroep op 28 juni 2002 ingesteld door "N" tegen de Commissie van de Europese Gemeenschappen

    (Zaak T-198/02)

    Procestaal: Frans

Bij het Gerecht van eerste aanleg van de Europese Gemeenschappen is op 28 juni 2002 beroep ingesteld tegen de Commissie van de Europese Gemeenschappen door "N", vertegenwoordigd door Nicolas Lhoëst, advocaat, domicilie gekozen hebbende te Luxemburg.

Verzoeker concludeert dat het het Gerecht behage:

(het besluit van de Commissie van 25 februari 2002 nietig te verklaren, waarbij hem de sanctie bedoeld in artikel 86, lid 2, sub f, van het Statuut is opgelegd, namelijk ontslag zonder intrekking van het recht op pensioen;

(alle aanverwante en/of daaropvolgende besluiten nietig te verklaren;

(de Commissie te veroordelen hem een bedrag van 12.500 euro bij wege van immateriële schadevergoeding te betalen:

(de Commissie in de volledige kosten van het geding te veroordelen.

Middelen en voornaamste argumenten

Verzoeker is door het Hof van Beroep te Brussel schuldig bevonden aan verschillende strafbare feiten. Het Hof van Beroep heeft haar uitspraak echter voorwaardelijk opgeschort voor de duur van vijf jaar, teneinde de maatschappelijke neergang van verzoeker te voorkomen.

Gelet op de ernst van de feiten heeft de Commissie verzoeker vervolgens de disciplinaire sanctie opgelegd van ontslag zonder intrekking van het recht op pensioen.

Tot staving van zijn beroep beroept verzoeker zich op een motiveringsgebrek en op schending van de rechten van verweer. Voorts stelt hij dat de disciplinaire sanctie onevenredig is in verhouding tot de ernst van de gevolgen voor de instelling en zijn aantal dienstjaren. Tot slot beroept verzoeker zich op schending van artikel 7 van bijlage IX bij het Statuut.

____________