Language of document :

Beroep ingesteld op 28 juli 2006 - Pantalis / Commissie

(Zaak F-88/06)

Procestaal: Grieks

Partijen

Verzoekende partij: Ioannis Pantalis (Brussel, België) (vertegenwoordigers: N. Korogiannakis en N. Keramidas, advocaten)

Verwerende partij: Commissie van de Europese Gemeenschappen

Conclusies

nietig te verklaren het besluit van het tot aanstelling bevoegde gezag (TABG) van 18 april 2006, voor zover het betrekking heeft op: a) de stilzwijgende weigering van het TABG om verzoekers salaris overeenkomstig het Statuut aan te passen voor een kind ten laste waarvoor hij alternerend de zorg heeft, b) de weigering het TABG om overeenkomstig het Statuut de reiskosten van het kind naar verzoekers plaats van herkomst te betalen;

de betaling achteraf, en met rente, van de voornoemde bedragen te gelasten;

de verwerende partij te verwijzen in de kosten van de procedure.

Middelen en voornaamste argumenten

Verzoeker, ambtenaar van de Commissie die alternerend de zorg heeft voor een kind van wie de moeder eveneens ambtenaar van de Commissie van de Europese Gemeenschappen is, heeft bij zijn terugkeer te Brussel na een periode van tewerkstelling buiten Europa, gevraagd dat de bijslagen en vergoedingen voor het kind aan hem zouden worden betaald. De ambtenaar die het dossier behandelde, verlangde de overlegging in het origineel van een verklaring dat de voormalige echtgenoten akkoord gingen met de aanpassing van de betrokken rechten van verzoeker. Daar deze verklaring enkel per email werd overgelegd, heeft de administratie geen gevolg gegeven aan verzoekers aanvraag.

Tot staving van zijn beroep voert verzoeker schending aan van artikel 67 van het Statuut en de artikelen 7 en 8 van bijlage VII bij het Statuut, zoals zij door de rechtspraak zijn uitgelegd. Hij is met name van mening dat de beoordelingsbevoegdheid van de administratie niet onbeperkt is en dat deze laatste de beginselen van goed bestuur en evenredigheid in acht moet nemen. De verlangde bewijsstukken moeten ook rechtstreeks verband houden met de gevraagde betaling en uitdrukkelijk worden genoemd in de geldende bepalingen dan wel volstrekt noodzakelijk zijn voor het berekenen van het verschuldigde bedrag.

____________