Language of document : ECLI:EU:T:2010:495

BESCHIKKING VAN HET GERECHT (Kamer voor hogere voorzieningen)

2 december 2010

Zaak T‑73/10 P

Svetoslav Apostolov

tegen

Europese Commissie

„Hogere voorziening — Openbare dienst — Aanwerving — Vergelijkend onderzoek — Afwijzing van sollicitatie — Beroepstermijn — Tardiviteit — Hogere voorziening deels kennelijk niet-ontvankelijk en deels kennelijk ongegrond”

Betreft: Hogere voorziening tegen de beschikking van het Gerecht voor ambtenarenzaken van de Europese Unie (Eerste kamer) van 15 december 2009, Apostolov/Commissie (F‑8/09, JurAmbt. blz. I‑A‑1‑509 en II-A-1-2763), en strekkende tot vernietiging van die beschikking.

Beslissing: De hogere voorziening wordt afgewezen. Apostolov zal zijn eigen kosten dragen alsook de kosten die de Europese Commissie in het kader van deze procedure heeft gemaakt.

Samenvatting

1.      Hogere voorziening — Middelen — Onjuiste beoordeling van feiten — Niet-ontvankelijkheid — Controle door Gerecht van beoordeling van
bewijselementen — Uitgesloten, behoudens geval van onjuiste opvatting

(Statuut van het Hof van Justitie, bijlage I, art. 11)

2.      Procedure — Beroepstermijnen — Verval van recht — Eerdere beschikking waarbij rekwirant rechtsbijstand is toegekend — Geen invloed

(Reglement voor de procesvoering van het Gerecht voor ambtenarenzaken, art. 96, lid 1)

1.      De rechter in eerste aanleg is als enige bevoegd om de feiten vast te stellen, tenzij uit de aan hem overgelegde stukken blijkt dat zijn bevindingen materieel onjuist zijn, en deze vervolgens te beoordelen. De beoordeling van de feiten door de rechter in eerste aanleg levert dus geen rechtsvraag op die als zodanig vatbaar is voor toetsing door het Gerecht, behoudens in het geval van een verkeerde opvatting van de aan die rechter overgelegde bewijselementen.

(cf. punt 24)

Referentie:

Gerecht: 8 september 2009, ETF/Landgren, T‑404/06 P, Jurispr. blz. II‑2841, punten 191 en 192, en de aangehaalde rechtspraak

2.      Tussen het verzoek om rechtsbijstand en het beroep in de hoofdzaak bestaat niet een zodanig verband dat de beschikking waarbij uitspraak over dat verzoek wordt gedaan vooruit kan lopen op de ontvankelijkheid van het beroep, aangezien het verzoek niet hetzelfde voorwerp als het beroep heeft en het volgens artikel 96, lid 1, van het Reglement voor de procesvoering van het Gerecht voor ambtenarenzaken zelfs vóór het beroep kan worden ingediend. Een rekwirant kan uit de beschikking waarbij hem rechtsbijstand is toegekend dus niet afleiden dat het beroep in de hoofdzaak, dat hij zelfs nog niet had ingesteld, ontvankelijk was.

(cf. punt 26)

Referentie:

Gerecht: 16 mei 1994, Stagakis/Parlement, T‑37/93, JurAmbt. blz. I‑A‑137 en II‑451, punt 23