Language of document :

Beroep ingesteld op 8 september 2010 - Wabco Europe e.a./Commissie

(Zaak T-380/10)

Procestaal: Engels

Partijen

Verzoekende partijen: Wabco Europe BVBA (Brussel, België), Wabco Austria GesmbH (Wenen, Oostenrijk), Trane Inc. (Piscataway, Verenigde Staten), Ideal Standard Italia s.r.l. (Milaan, Italië) en Ideal Standard GmbH (Bonn, Duitsland) (vertegenwoordigers: S. Völcker, F. Louis, A. Israel en N. Niejahr, advocaten, C. O'Daly en E. Batchelor, solicitors, en F. Carlin, barrister)

Verwerende partij: Europese Commissie

Conclusies

artikel 2 en, voor zover noodzakelijk, artikel 1, lid 1, punten 3 en 4, van beschikking C(2010) 4185 def. van de Commissie van 23 juni 2010 in zaak COMP/39092 - badkamerinrichting en -toebehoren, gedeeltelijk nietig verklaren;

de aan verzoeksters opgelegde geldboete verminderen;

de Commissie verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Verzoeksters vorderen krachtens artikel 263 VEU gedeeltelijke nietigverklaring van beschikking C(2010) 4185 def. van de Commissie van 23 juni 2010 (zaak COMP/39092 - badkamerinrichting en -toebehoren), betreffende een mededingingsregeling tussen ondernemingen op de Belgische, Duitse, Franse, Italiaanse, Nederlandse en Oostenrijkse markt, houdende coördinatie van de verkoopprijzen en uitwisseling van gevoelige commerciële informatie, alsook, subsidiair, vermindering van de geldboete die hun is opgelegd.

Ter onderbouwing van hun beroep voeren zij de hierna volgende middelen aan.

In de eerste plaats stellen zij dat de Commissie voorbij is gegaan aan de toepasselijke wettelijke bepalingen wanneer zij trachtte aan te tonen dat Ideal Standard Italia s.r.l. en Ideal Standard GmbH met betrekking tot keramiekproducten in Italië aan inbreuken op de mededingingsregels zouden hebben deelgenomen.

In de tweede plaats betogen verzoeksters dat de Commissie de aan hen voor de Franse en de Belgische inbreuken opgelegde geldboete niet heeft verminderd, ofschoon zij overeenkomstig de laatste alinea van punt 23 van de mededeling van de Commissie van 2002 betreffende immuniteit tegen geldboeten en vermindering van geldboeten in kartelzaken1, voor deze inbreuken gedeeltelijke immuniteit tegen geldboeten had toegezegd.

In de derde plaats heeft de Commissie volgens verzoeksters ten onrechte geoordeeld dat Grohe Beteiligungs GmbH en Grohe AG, alsook de dochterondernemingen van deze vennootschappen, en niet Ideal Standard Italia s.r.l. en Ideal Standard GmbH, de Commissie als eerste bewijsmateriaal met een "significant toegevoegde waarde" hebben verstrekt in de zin van de mededeling van de Commissie van 2002 betreffende immuniteit tegen geldboeten en vermindering van geldboeten in kartelzaken.

Ten slotte voeren verzoeksters aan dat de Commissie de richtsnoeren voor de berekening van geldboeten die uit hoofde van artikel 23, lid 2, sub a, van verordening (EG) nr. 1/2003 worden opgelegd2, onrechtmatig met terugwerkende kracht heeft toegepast, aangezien Ideal Standard Italia s.r.l. en Ideal Standard GmbH hierdoor zijn benadeeld wegens de aard van de informatie die zij als aanvraagsters van clementie hadden verstrekt, met het gewettigde vertrouwen dat de Commissie de geldende boeteregeling niet ingrijpend in hun nadeel zou wijzigen.

____________

1 - Mededeling van de Commissie betreffende immuniteit tegen geldboeten en vermindering van geldboeten in kartelzaken (PB 2002, C 45, blz. 3).

2 - Richtsnoeren voor de berekening van geldboeten die uit hoofde van artikel 23, lid 2, sub a, van verordening (EG) nr. 1/2003 worden opgelegd (PB 2006, C 210, blz. 2).