Language of document :

Beroep ingesteld op 26°januari 2024° – BP / EIT

(Zaak T-42/24)

Procestaal: Engels

Partijen

Verzoekende partij: BP (vertegenwoordiger: E. Lazar, advocaat)

Verwerende partij: Europees Instituut voor innovatie en technologie

Conclusies

De verzoekende partij verzoekt het Gerecht:

het besluit van 15 januari 2024 om de overeenkomst van verzoekende partij niet te verlengen, nietig te verklaren;

verzoekende partij een vergoeding toe te kennen voor de materiële schade die zij heeft geleden, begroot op 149 850,53 EUR, vermeerderd met vertragingsrente tegen de basisrentevoet van de Europese Centrale Bank, plus twee procentpunten;

verzoekende partij een vergoeding toe te kennen voor de immateriële schade die zij heeft geleden, begroot op 75 000 EUR, dan wel op het bedrag dat het Gerecht ex aequo et bono zal vaststellen;

de verwerende partij te verwijzen in alle kosten, zelfs indien het beroep wordt verworpen.

Middelen en voornaamste argumenten

Ter ondersteuning van haar beroep voert de verzoekende partij vijf middelen aan.

Schending van het recht om te worden gehoord.

Schending van wezenlijke vormvoorschriften en interne regels, willekeurige en onredelijke uitlegging van die regels, alsmede gebrek aan voorspelbaarheid en rechtszekerheid.

Verzoekende partij verwijst dienaangaande naar artikel 110 van het Personeelsreglement en naar bijlage 1, afdeling 2, punt 3, van de oprichtingsverordening van het EIT.1

Schending van artikel 41, lid 1, van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, alsook van het rechtszekerheidsbeginsel en het beginsel van gewettigd vertrouwen.

Niet-nakoming van de zorgplicht tegenover het personeel, niet-inaanmerkingneming van de belangen van zowel de instelling als verzoekende partij, en onevenredigheid van het besluit gezien het reële belang van de instelling.

Het tot aanstelling bevoegde gezag van het EIT heeft geen gebruik gemaakt van zijn bevoegdheden (ruime discretionaire bevoegdheid) om de zaak intern op te lossen. Verzoekende partij wijst ook op de gestelde schending van artikel 15 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie.

____________

1 Verordening (EU) 2021/819 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2021 betreffende het Europees Instituut voor innovatie en technologie (herschikking) (PB 2021 L 189, blz. 61).