Language of document :

Mededeling in het PB

 

Beroep, op 31 oktober 2003 ingesteld door MEDICI GRIMM KG tegen Raad van de Europese Unie

    (Zaak T-364/03)

    Procestaal: Engels

Bij het Gerecht van eerste aanleg van de Europese Gemeenschappen is op 31 oktober 2003 beroep ingesteld tegen Raad van de Europese Unie door MEDICI GRIMM KG, gevestigd te Rodgau Hainhausen (Duitsland), vertegenwoordigd door Robert MacLean, solicitor, domicilie gekozen hebbende te Luxemburg.

Verzoekster concludeert dat het het Gerecht behage:

(op grond van artikel 288, tweede alinea, EG vast te stellen dat de Raad van de Europese Unie aansprakelijk is voor de aan verzoekster berokkende schade, en de Raad te veroordelen tot betaling van 89 286 euro rente en 81 079 euro in verband met de kosten van de administratieve procedure, of van een door het Gerecht passend geacht bedrag;

(de Raad in de kosten te verwijzen.

Middelen en voornaamste argumenten

Verzoekster is een onderneming die handel drijft in leren handtassen. Daarbij voerde zij geregeld handtassen in die waren vervaardigd door een onderneming, gevestigd in de Volksrepubliek China. Bij verordening (EG) nr. 1567/97 van de Raad(1) zijn op de invoer van leren handtassen van oorsprong uit dat land definitieve antidumpingrechten ingesteld. Die verordening is naderhand gewijzigd bij verordening (EG) nr. 2380/98 van de Raad van 3 november 1998(2), waarbij voor de door verzoekster ingevoerde handtassen een specifiek antidumpingrecht van 0 % werd ingesteld. Die bepaling had echter geen terugwerkende kracht, zodat de voordien door verzoekster betaalde rechten niet werden terugbetaald.

Verzoekster stelde bij het Gerecht van eerste aanleg beroep(3) in tot nietigverklaring van verordening nr. 2380/98 voorzover de Raad aan die wijziging geen terugwerkende kracht had verleend. Bij arrest van 29 juni 2000(4) verklaarde het Gerecht de bestreden bepaling nietig. Bij verordening (EG) nr. 133/2001 van de Raad van 22 januari 2001(5) werd verordening (EG) nr. 1567/97 gewijzigd en werd aan de betrokken bepaling terugwerkende kracht verleend. De op grond van verordening nr. 1567/97 betaalde rechten werden aan verzoekster terugbetaald.

Thans vordert verzoekster vergoeding in de vorm van rente op het bedrag van de invoerrechten die zij oorspronkelijk heeft betaald en die haar later zijn terugbetaald, alsmede vergoeding van de kosten die zij heeft gedragen in de administratieve procedure voor de Commissie en de Duitse douane.

Tot staving van haar vordering stelt verzoekster dat de Raad onwettig heeft gehandeld door niet alle consequenties te trekken uit de conclusies van het nieuwe onderzoek dat heeft geleid tot verordening nr. 2380/98, en dat dit onwettig optreden ernstig genoeg is om aanleiding te geven tot aansprakelijkheid op grond van artikel 288 EG.

____________

1 - ) (PB L 208, blz. 31.

2 - ) (PB L 296, blz. 1.

3 - ) (Zaak T-7/99, gepubliceerd in PB C 86, blz. 23.

4 - ) (Gepubliceerd in PB C 259, blz. 17.

5 - ) (PB L 23, blz. 9.