Language of document :

Hogere voorziening ingesteld op 24 juli 2007 door Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen) tegen het arrest van het Gerecht voor ambtenarenzaken van 22 mei 2007 in zaak F-97/06, López Teruel / BHIM

(Zaak T-284/07 P)

Procestaal: Frans

Partijen

Rekwirant: Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (BHIM) (vertegenwoordigers: I. de Medrano Caballero en E. Maurage, gemachtigden)

Andere partij in de procedure: Adelaida López Teruel (Guadalajara, Spanje)

Conclusies

vernietiging van het arrest van het Gerecht voor ambtenarenzaken van 22 mei 2007 in zaak F-97/06;

kosten rechtens.

Middelen en voornaamste argumenten

Bij arrest van 22 mei 2007, waarvan vernietiging wordt gevorderd in het kader van deze hogere voorziening, heeft het Gerecht voor ambtenarenzaken het besluit van het BHIM van 6 oktober 2005 houdende afwijzing van het verzoek van López Teruel om een invaliditeitscommissie in te stellen, nietig verklaard.

Tot staving van de vordering tot vernietiging van dit arrest voert het BHIM drie middelen aan.

Volgens het eerste middel zijn de bepalingen van het Ambtenarenstatuut inzake het bijeenroepen van een invaliditeitscommissie geschonden, doordat het Gerecht de voorwaarden voor het recht op invaliditeitspensioen heeft gelijkgesteld aan die welke voor het bijeenroepen van een invaliditeitscommissie gelden. Rekwirant betwist ook dat er op het TABG een gebonden bevoegdheid rust met betrekking tot het bijeenroepen van een dergelijke commissie, zodat het arrest van het Gerecht berust op een onjuiste uitlegging.

Volgens het tweede middel is artikel 90 van het Ambtenarenstatuut geschonden en is blijk gegeven van een onjuiste rechtsopvatting bij het bepalen van het omstreden besluit, doordat het Gerecht enkel het besluit van 6 oktober 2005 als bezwarend besluit heeft aangemerkt en het antwoord van het BHIM op de daartegen ingediende klacht als bevestigend besluit heeft aangemerkt.

Met zijn derde middel voert het BHIM aan dat het Gerecht feiten en bewijselementen kennelijk onjuist heeft opgevat door te oordelen dat het Bureau zijn besluit heeft gebaseerd op de vaststellingen van de medische arbitrage van 18 oktober 2005.

____________