Language of document : ECLI:EU:T:2014:348





Arrest van het Gerecht (Eerste kamer) van 4 juni 2014 – Sina Bank/Raad

(Zaak T‑67/12)

„Gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid – Beperkende maatregelen ten aanzien van Iran ter voorkoming van nucleaire proliferatie – Bevriezing van tegoeden – Beroep tot nietigverklaring – Handelingen die niet vatbaar zijn voor beroep – Niet-ontvankelijkheid – Rechten van verdediging”

1.                     Gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid – Beperkende maatregelen ten aanzien van Iran – Besluit tot bevriezing van tegoeden – Rechterlijk wettigheidstoezicht – Omvang – Artikelen 19, lid 1, sub b, en 20, lid 1, sub b, van besluit 2010/413 – Daarvan uitgesloten (Art. 275 VWEU; besluit 2011/783/GBVB van de Raad, art. 19, lid 1, sub b, en 20, lid 1, sub b) (cf. punten 38‑40, 47‑49)

2.                     Beroep tot nietigverklaring – Natuurlijke personen of rechtspersonen – Handelingen die hen rechtstreeks en individueel raken – Verordeningen van de Raad die in het kader van het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid zijn vastgesteld en waarbij beperkende maatregelen ten aanzien van Iran worden genomen – Handelingen die geen uitvoeringsmaatregelen met zich brengen in de zin van artikel 263, vierde alinea, VWEU – Geen rechtstreekse en individuele geraaktheid – Niet-ontvankelijkheid (Art. 263, vierde alinea, VWEU en 275 VWEU; verordening nr. 961/2010 van de Raad, art. 16, lid 2) (cf. punten 41‑43)

3.                     Recht van de Europese Unie – Grondrechten – Personele werkingssfeer – Rechtspersonen die gouvernementele organisaties of staatsorganen vormen – Daaronder begrepen (Handvest van de grondrechten van de Europese Unie) (cf. punten 58, 60‑62)

4.                     Gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid – Beperkende maatregelen ten aanzien van Iran – Bevriezing van tegoeden – Rechten van de verdediging – Mededeling van bezwarende elementen – Daaropvolgend besluit waarbij verzoekers naam op de lijst van de door deze maatregelen geviseerde personen wordt behouden – Aan dat besluit ten grondslag liggende nieuwe elementen die niet in het oorspronkelijk besluit voorkomen – Schending van het recht te worden gehoord (Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, art. 41, lid 2, sub a; besluit 2011/783/GBVB van de Raad; verordening nr. 1245/2011 van de Raad) (cf. punten 66‑78)

Voorwerp

Verzoek tot nietigverklaring van, ten eerste, besluit 2011/783/GBVB van de Raad van 1 december 2011 houdende wijziging van besluit 2010/413/GBVB betreffende beperkende maatregelen tegen Iran (PB L 319, blz. 71), voor zover dit besluit, na heronderzoek, de plaatsing heeft gehandhaafd van verzoeksters naam in bijlage II bij besluit 2010/413/GBVB van de Raad van 26 juli 2010 betreffende beperkende maatregelen tegen Iran en tot intrekking van gemeenschappelijk standpunt 2007/140/GBVB (PB L 195, blz. 39), zoals gewijzigd bij besluit 2010/644/GBVB van de Raad van 25 oktober 2010 (PB L 281, blz. 81), alsmede van uitvoeringverordening (EU) nr. 1245/2011 van de Raad van 1 december 2011 houdende uitvoering van verordening (EU) nr. 961/2010 betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van Iran (PB L 319, blz. 11), voor zover die verordening, na heronderzoek, de plaatsing heeft gehandhaafd van verzoeksters naam in bijlage VIII bij verordening (EU) nr. 961/2010 van de Raad van 25 oktober 2010 betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van Iran en tot intrekking van verordening (EG) nr. 423/2007 (PB L 281, blz. 1), en, ten tweede, van artikel 16, lid 2, van verordening nr. 961/2010 en artikel 19, lid 1, sub b, en artikel 20, lid 1, sub b, van besluit 2010/413, voor zover die bepalingen verzoekster betreffen

Dictum

1)

Het beroep wordt verworpen omdat het is ingesteld bij een rechterlijke instantie die niet bevoegd is om daarvan kennis te nemen, voor zover het strekt tot de nietigverklaring van artikel 19, lid 1, sub b, en artikel 20, lid 1, sub b, van besluit 2010/413/GBVB van de Raad van 26 juli 2010 betreffende beperkende maatregelen tegen Iran en tot intrekking van gemeenschappelijk standpunt 2007/140/GBVB, en het wordt niet-ontvankelijk verklaard, voor zover het strekt tot de nietigverklaring van artikel 16, lid 2, van verordening (EU) nr. 961/2010 van de Raad van 25 oktober 2010 betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van Iran en tot intrekking van verordening (EG) nr. 423/2007.

2)

Besluit 2011/783/GBVB van de Raad van 1 december 2011 houdende wijziging van besluit 2010/413/GBVB betreffende beperkende maatregelen tegen Iran en uitvoeringverordening (EU) nr. 1245/2011 van de Raad van 1 december 2011 houdende uitvoering van verordening nr. 961/2010 betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van Iran worden nietig verklaard, voor zover die handelingen, na heronderzoek, de plaatsing hebben gehandhaafd van de naam van Sina Bank in respectievelijk bijlage II bij besluit 2010/413, zoals gewijzigd bij besluit 2010/644/GBVB van de Raad van 25 oktober 2010 tot wijziging van besluit 2010/413, en in bijlage VIII bij verordening nr. 961/2010.

3)

De Raad van de Europese Unie draagt vier vijfde van zijn eigen kosten en van die van Sina Bank.

4)

Sina Bank draagt een vijfde van haar eigen kosten en van die van de Raad.