Language of document :

Mededeling in het PB

 

Beroep op 13 juni 2002 ingesteld door Neue Erba Lautex GmbH Weberei und Veredlung tegen de Commissie van de Europese Gemeenschappen

    (Zaak T-181/02)

    Procestaal: Duits

Bij het Gerecht van eerste aanleg van de Europese Gemeenschappen is op 13 juni 2002 beroep ingesteld tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen door Neue Erba GmbH Lautex Weberei und Veredlung, Neugersdorf (Duitsland), vertegenwoordigd door Prof. U. Ehricke, domicilie gekozen hebbende te Luxemburg.

Verzoekster concludeert dat het het Gerecht behage:

(beschikking C(2002)944 def. van de Commissie van 12 maart 2002 inzake staatssteun van de Bondsrepubliek aan Neue Erba Lautex GmbH en de in staat van faillissement verkerende Erba Lautex GmbH nietig te verklaren;

(verweerster in de kosten te verwijzen.

Middelen en voornaamste argumenten

Bij de bestreden beschikking heeft de Commissie de Bondsrepubliek Duitsland de verplichting opgelegd steun ten bedrage van in totaal 7,834 miljoen euro terug te vorderen van een groep die zou bestaan uit "de in staat van faillissement verkerende Erba Lautex GmbH" en "Neue Erba Lautex GmbH".

Verzoekster betoogt dat de vaststelling van de Commissie dat zij tezamen met Erba Lautex GmbH een eenheid van ondernemingen of een groep vormt, zodat enkel voor de groep kan worden beoordeeld of aan de criteria is voldaan om in aanmerking te komen voor reddings- en herstructureringssteun, de "Deggendorf-doctrine" moet worden toegepast en de steun van beide ondernemingen van deze groep moet worden teruggevorderd, onjuist is. De beschikking van de Commissie is gebaseerd op de onjuiste constatering dat in verzoeksters geval geen sprake zou zijn van een "Auffanglösung" in de zin van de in voetnoot 10 van de Richtsnoeren1 voorziene uitzonderingsregeling. Door deze uitzonderingsregeling niet toe te passen heeft de Commissie inbreuk gemaakt op het beginsel van gelijke behandeling, terwijl zij voor de ongelijke behandeling geen objectieve rechtvaardigingsgrond heeft aangevoerd.

Verzoekster stelt dat de vaststelling van de Commissie dat zij tezamen met Erba Lautex GmbH een groep vormt, onjuist is, aangezien zij niet onder zeggenschap van Erba Lautex GmbH, doch onder zeggenschap van de curator valt. Als gevolg van de onjuiste veronderstellingen van de Commissie is de bestreden beschikking alleen al onwettig wegens strijd met artikel 87, lid 3, sub c, EG, juncto de richtsnoeren, en moet zij nietig worden verklaard.

Subsidiair betoogt verzoekster, dat de Commissie de betrokken maatregel ten onrechte als staatssteun heeft aangemerkt of, meer subsidiair, dat zij is uitgegaan van een te hoge steunintensiteit. Bovendien berust de constatering van de Commissie dat geen gevolg is gegeven aan de in 1999 ten aanzien van Erba Lautex GmbH gegeven beschikking tot terugvordering van staatssteun, op een kennelijk onjuiste vaststelling van de feiten.

Verder betoogt verzoekster nog, dat de Commissie beoordelingsfouten heeft gemaakt en wezenlijke vormvoorschriften heeft geschonden. Ook heeft de Commissie de motiveringsplicht geschonden en het recht van de Bondsregering op hoor en wederhoor niet in acht genomen. Tot slot heeft de Commissie de bestreden beschikking met misbruik van bevoegdheid gegeven en het recht op goed bestuur geschonden.

____________

1 - Communautaire richtsnoeren voor reddings- en herstructureringssteun aan ondernemingen in moeilijkheden (PB 1999, C 288, blz. 2).