Language of document : ECLI:EU:T:2011:498

Zaak T‑232/10

Couture Tech Ltd

tegen

Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen) (BHIM)

„Gemeenschapsmerk – Aanvraag voor gemeenschapsbeeldmerk dat wapen van Sovjet-Unie weergeeft – Absolute weigeringsgrond – Strijdigheid met openbare orde of goede zeden – Artikel 7, lid 1, sub f, van verordening (EG) nr. 207/2009”

Samenvatting van het arrest

1.      Gemeenschapsmerk – Definitie en verkrijging van gemeenschapsmerk – Absolute weigeringsgronden – Merken die in strijd zijn met openbare orde of goede zeden

(Verordening nr. 207/2009 van de Raad, art. 7, lid 1, sub f, en 7, lid 2)

2.      Gemeenschapsmerk – Definitie en verkrijging van gemeenschapsmerk – Absolute weigeringsgronden – Merken die in strijd zijn met openbare orde of goede zeden

(Verordening nr. 207/2009 van de Raad, art. 7, lid 1, sub f)

1.      Uit artikel 7, lid 1, sub f, en lid 2, van verordening nr. 207/2009 inzake het gemeenschapsmerk vloeit voort dat de inschrijving van een merk moet worden geweigerd wanneer dit merk in strijd is met de openbare orde of de goede zeden in een deel van de Unie, waarbij dit deel, in voorkomend geval, uit slechts één lidstaat kan bestaan.

Het algemeen belang dat ten grondslag ligt aan de absolute weigeringsgrond van artikel 7, lid 1, sub f, van verordening nr. 207/2009, bestaat erin dat de inschrijving wordt vermeden van tekens die afbreuk zouden doen aan de openbare orde of de goede zeden bij gebruik ervan op het grondgebied van de Unie bij het publiek dat bestaat uit de consumenten van de erdoor aangeduide waren en diensten. In deze omstandigheden moet het bestaan van de absolute weigeringsgrond van artikel 7, lid 1, sub f, van deze verordening worden beoordeeld op basis van de perceptie van de op het grondgebied van de Unie zijnde gemiddelde consument van de waren of diensten waarvoor de inschrijving is aangevraagd. De consumenten op het grondgebied van de Unie bevinden zich per definitie op het grondgebied van een lidstaat. Verder zijn de tekens die het relevante publiek in strijd kan achten met de openbare orde of de goede zeden, niet dezelfde in alle lidstaten, in het bijzonder om taalkundige, historische, sociale of culturele redenen. Of een merk als strijdig met de openbare orde of de goede zeden wordt opgevat, wordt derhalve beïnvloed door omstandigheden die eigen zijn aan de lidstaat waar de consumenten die deel uitmaken van het relevante publiek, zich bevinden. Bijgevolg dient te worden geoordeeld dat voor de toepassing van de absolute weigeringsgrond van artikel 7, lid 1, sub f, van verordening nr. 207/2009 niet alleen rekening dient te worden gehouden met de omstandigheden die alle lidstaten van de Unie gemeen hebben, maar ook met de omstandigheden die eigen zijn aan individuele lidstaten en die de perceptie van het relevante publiek op het grondgebied van deze staten kunnen beïnvloeden.

(cf. punten 26, 29‑34)

2.      Het beeldteken dat het wapen van de Sovjet-Unie weergeeft en waarvan de inschrijving als gemeenschapsmerk werd aangevraagd voor waren en diensten van de klassen 3, 14, 18, 23, 26 en 43 in de zin van de Overeenkomst van Nice, is in Hongarije in strijd met de openbare orde of de goede zeden in de zin van artikel 7, lid 1, sub f, van verordening nr. 207/2009 inzake het gemeenschapsmerk.

Uit artikel 269/B van het Hongaarse wetboek van strafrecht, zoals uitgelegd in de rechtsleer en verduidelijkt door de administratieve praktijk, blijkt dat de Hongaarse wetgever het nodig achtte om bepaalde wijzen van gebruik van „symbolen van het totalitarisme”, waaronder de hamer en sikkel en de vijfpuntige rode ster, te verbieden. Dit verbod, dat ook betrekking heeft op het gebruik van de betrokken tekens als merken, gaat gepaard met strafsancties. Niet betwist wordt dat het verbod op het gebruik van „symbolen van het totalitarisme” als merk impliceert dat dergelijke symbolen in Hongarije in strijd met de openbare orde of de goede zeden worden geacht. Evenmin wordt betwist dat het aangevraagde merk een weergave van het wapen van de voormalige USSR is en dat het onder meer een hamer en sikkel en een vijfpuntige rode ster omvat.

In deze omstandigheden zou het gebruik van het aangevraagde merk als merk door een wezenlijk deel van het grote publiek in Hongarije in strijd met de openbare orde of de goede zeden in de zin van artikel 7, lid 1, sub f, van die verordening worden geacht.

(cf. punten 51, 59‑62)