Language of document :

Mededeling in het PB

 

Verzoek van de Hoge Raad der Nederlanden, van 15 oktober 2004, om een prejudiciële beslissing in het geding tussen J.E. van den Hout-van Eijnsbergen en de Inspecteur van de Belastingdienst - ondernemingen Leiden.

Zaak C-444/04

(procestaal: Nederlands)

De Hoge Raad der Nederlanden heeft, bij vonnis van 15 oktober 2004, ingekomen ter griffie van het Hof van Justitie op 20 oktober 2004, in het geding tussen J.E. van den Hout-van Eijnsbergen en de Inspecteur van de Belastingdienst - ondernemingen leiden, het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen verzocht om een prejudiciële beslissing over de navolgende vraag:

Moet artikel 13, A, lid 1, aanhef en letter c, van de Zesde richtlijn1 zo worden uitgelegd dat van BTW zijn vrijgesteld psychotherapeutische handelingen, verricht door een beroepsbeoefenaar die voldoet aan de hiervóór in 3.1 vermelde wettelijke eisen voor registratie en is geregistreerd in het aldaar vermelde Register van Psychotherapeuten, ook indien deze handelingen geen deel uitmaken van de uitoefening - door degene die de handelingen verricht - van een door de betrokken lidstaat omschreven medisch of paramedisch beroep?

____________

1 - PB L 145, van 13 juni 1977, blz. 1 - 40.