Language of document :

Hogere voorziening ingesteld op 14 september 2023 door de Europese Commissie tegen het arrest van het Gerecht (Vijfde kamer – uitgebreid) van 5 juli 2023 in zaak T-126/21, Nevinnomysskiy Azot and NAK „Azot”/ Commissie

(Zaak C-568/23 P)

Procestaal: Engels

Partijen

Rekwirant: Europese Commissie (vertegenwoordigers: G. Luengo en P. Němečková, gemachtigden)

Andere partijen in de procedure: AO Nevinnomysskiy Azot, AO Novomoskovskaya Aktsionernaya Kompania NAK ,,Azot”, Fertilizers Europe

Conclusies

Rekwirant verzoekt het Hof:

het arrest van het Gerecht (Vijfde kamer – uitgebreid) van 5 juli 2023 in zaak T-126/211 te vernietigen en de overige vorderingen in eerste aanleg ongegrond te verklaren; en

verzoekers in eerste aanleg te verwijzen in de kosten van de hogere voorziening en van de eerste aanleg.

Middelen en voornaamste argumenten

Eerste middel: het Gerecht heeft artikel 11, lid 2, van verordening (EU) 2016/10361 (hierna: ,,basisverordening’’) ten onrechte aldus uitgelegd dat deze bepaling de Commissie verhindert een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen op basis van het geconsolideerde verzoek te openen. Artikel 11, lid 2, van de basisverordening bevat geen beperking van de verplichting van de Commissie om naar behoren na te gaan of een verzoek tot opening van een onderzoek (hetzij een oorspronkelijk onderzoek, hetzij een nieuw onderzoek) voldoende bewijs bevat.

Tweede middel: het Gerecht heeft artikel 11, lid 2, van de basisverordening onjuist toegepast door in dit geval te oordelen dat een alternatieve dumpingberekening op basis van Russische binnenlandse prijzen van ammoniumnitraat de kern van het oorspronkelijke verzoek heeft gewijzigd waardoor de Commissie niet op basis van dat verzoek kon besluiten het nieuwe onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen te openen. Zelfs indien de analyse van de Commissie beperkt is tot de middelen of argumenten die in het oorspronkelijke verzoek om een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen zijn opgeworpen over de vraag waarom schadeveroorzakende dumping waarschijnlijk is indien de maatregelen zouden vervallen, werd in dit concrete geval met de alternatieve dumpingberekening van de producenten in de Unie na indiening van het verzoek om een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen de bewering dat dumping bij vervallen van de maatregelen waarschijnlijk is, louter aangevuld of bevestigd. Die bewering was gebaseerd op bewijs in het oorspronkelijke verzoek dat dumping wordt voortgezet. Het feit dat de oorspronkelijke bewering gebaseerd was op een dumpingberekening die gebruikmaakte van een door berekening vastgestelde normale waarde terwijl de aanvullende dumpingberekening gebruikmaakte van de werkelijke binnenlandse prijzen voor ammoniumnitraat wijzigt de essentie van het oorspronkelijke verzoek (namelijk de waarschijnlijkheid van dumping bij het vervallen van de maatregelen) niet. Beide berekeningen leiden zonder enige twijfel tot dumping en vormden dus bewijs dat de dumping werd voortgezet.

____________

1 EU:T:2023:376.

1 Verordening (EU) 2016/1036 van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2016 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Unie (PB 2016, L 176, blz. 21).